Melanie troostte zich zeer licht daarover. Zij was daardoor des te zekerder de gevierde schoonheid.
Natalie bleef in de stille verborgenheid van haar afgelegen kamer aan dit woelige leven geheel vreemd. ‘Zij verscheen nooit in het gezelschap. Mevrouw von Kozenski was veel te naieverig op de bewondering, die aan den laten nazomer van hare schoonheid gebracht werd, om de ontluikende dochter aan hare zijde te laten zien. Het jonge meisje werd op zestienjarigen leeftijd nog geheel voor een kind gehouden en als zoodanig behandeld.
En toch was zij sinds lang niet meer het onschoone en onbevallige kind van eertijds. De verborgen knop had begonnen zich te ontwikkelen, een donkere bloesem, vol ernstige liefelijkheid, vol jeugdige aantrekkelijkheid, hare eigene schoonheid onbewust. Zij leefde stil voort tusschen hare boeken, hare muziek en hare teekeningen, haren geest verrijkend uit liefde voor de studie zelve en hare talenten uit aangeboren aandrift ontwikkelende. Zij leerde van juffrouw Clemence wat deze zelve wist, en toen zij spoedig de leermeesteres achter zich had gelaten, studeerde zij alleen, door ongewoon rijken, natuurlijken aanleg geholpen, met onvermoeiden iever en rusteloozen vlijt steeds verder. Met haren broeder wisselde zij gedurende dezen tijd nu en dan brieven, die echter, zonderling genoeg, steeds over onderwerpen van hare studiën handelden, waaromtrent zij zijne voorlichting verzocht.
Nooit roerden deze brieven de toestanden aan om haar heen, nooit repte zij daarin met een enkel woord van hare eigene, vervreemde en verlatene positie in het huis harer moeder. Zij had zich met haren toestand gemeenzaam gemaakt, en haar veerkrachtige geest versmaadde den kleingeestigen troost van nutteloos klagen. Zij was gelukkig doordien Albert gelukkig was. Hij wijdde met groote tevredenheid uit over het leven in het college. Met warmte sprak hij van zijne studiemakkers, met begeestering van zijne leermeesters. Ongekende schatten van wetenschap werden voor hem ontsloten en toegankelijk gemaakt door de weergalooze leermethode der Jesuïeten. En een nieuwe wereld ging voor hem open, die hem vreemder was dan de klassieke oudheid, onbekender dan alle problema's der wiskunstige wetenschappen, de groote onmeetlijke wereld van de katholieke waarheid, het katholiek geloof.
Bij de lichtzinnige geaardheid van Melanie is het natuurlijk, dat de kinderen den godsdienst en alles, wat daarop betrekking had, hadden leeren beschouwen als een lastige formaliteit, waaraan men zich bij zekere gelegenheden wel moest onderwerpen, doch die zonder ingrijpenden invloed en diepere beteekenis voor het leven was. Voor de eerste maal werd hier voor den jongeling de blijde boodschap klaar, voor de eerste maal leerde hij hier de wereld en alles wat zij bevat, met het oog des geloofs beschouwen. En terwijl hij door een huivering van eerbiedige godsvrucht aangegrepen, zich een zoon der Heilige Kerk gevoelde, ontwaakte mei de gewaarwording van een onmeetlijk en bovenaardsch geluk in hem het besef zijner plichten jegens die vervolgde en veelvuldig gekrenkte Moeder en hij maakte het geestdriftig voornemen deze plichten tot aan het einde zijns levens onwankelbaar getrouw te blijven, met woord en daad de heilige zaak der Kerk tegen vriend en vijand moedig te verdedigen.
In de brieven aan zijne zuster beschreef hij de zalige gewaarwordingen, die hem vervulden, en poogde haar ook voor zijne nieuwe denkbeelden te winnen. Hetzij echter, dat het dezen eersten ontboezemingen van zijn jeugdig hart aan klaarheid en daardoor aan overreding ontbrak of wel dat de levenwekkende straal der genade nog niet den gesloten bloesemknop harer ziel geraakt had - Natalie begreep hier voor de eerste maal den broeder niet. Wat hij haar schreef scheen haar een schoon, vreemd verdichtsel toe zonder beteekenis voor het werkelijke leven. Hare koele antwoorden troffen hem onaangenaam. Met de prikkelbare gevoeligheid, welke vele neophieten eigen is, liet hij het onderwerp niet alleen rusten, maar de geheele briefwisseling ook van lieverlede geheel achterwege.
Intusschen kon een zoo fijnen en ervaren kenner van vrouwelijke schoonheid als Kozenski was, de verandering in Natalie's uiterlijk, welke bijna een omkeer was, op den duur niet ontgaan; ja, deze verwekte aanvankelijk eene soort van afgunstige ergernis in hem, wanneer hij het jonge meisje naast zijne gemalin zag.
Als Melanie hem den lang gewenschten en gehoopten zoon geschonken had, had zij dit late moederlijk geluk wel niet met haar leven moeten betalen gelijk hij dikwijls gevreesd had, maar wel met hare schoonheid, die ook door de zorgvuldigste verpleging niet meer in haren vroegeren luister te herstellen was. Haar echtgenoot kon zich de treurige waarheid niet verhelen, dat hij, met zijn twee en dertig jaren, aan een oude vrouw geketend was, wier aanspraken op zijne teederheid in dezelfde mate vermeerderden, als haar vervlogen bekoorlijkheden in zijne oogen haar het recht daarop ontzegden.
En dicht daarnaast, in zijn huis, onder zijne oogen, was in stille verborgenheid de wonderbloem eener vreemdsoortige schoonheid ontloken! De Pool zag het jonge meisje meestentijds in een omgeving, die haar hem nog liefelijker deed verschijnen... hij zag haar aan de wieg van zijn kind. Met de volle ontfermende liefde van een rein maagdelijk hart had Natalie zich den kleinen broeder toegewijd. Zij vergat bij den aanblik van dat hulpelooze wicht, dat het de zoon was van haren gehaten stiefvader, of eigenlijk zij vergat haren afkeer van dezen door de teederheid voor het onschuldige kind. Met opofferende trouw verwijlde zij in de kinderkamer gelijk zij vroeger aan Albert's ziekbed verwijld had en zij had maar al te dikwijls gelegenheid om, evenals toenmaals, de moeder ook hier te vervangen, wanneer deze in den maalstroom der groote wereld slechts weinig lust en tijd overbleef voor de vervulling van hare moederlijke plichten.
Dit zag en wist Kozenski. Een gevoel van erkentelijkheid paarde zich met het welgevallen aan de schoonheid van haar uiterlijk en droeg wellicht in wezenlijkheid er toe bij, dit welgevallen tot hartstocht te doen aangroeien. Van oudtijds gewoon de inblazingen van zijn verdorven natuur blindelings in te volgen, zonder den zedelijken band van den godsdienst, zonder geloof en zonder grondbeginselen, slechts in eigen bevrediging of in eigen voordeel den maatstaf zijner handelingen erkennende, veroorloofde hij den hartstocht ook thans, de perken van de zedelijkheid, het gezond verstand te buiten te gaan, en liet hij zich zonder tegenkanting door den woesten stroom meesleepen. Den onoverkomelijken scheidsmuur, die hem voor eeuwig van de dochter zijner vrouw scheidde, voor niets achtende - hij verbeeldde zich toch den kerkdijken band licht te kunnen verbreken en na de scheiding van zijne gemallin Natalie te kunnen trouwen - richtte hij al zijn doen en laten, al zijn denken en peinzen op het eenige doel, de neiging zijner stiefdochter te winnen.
Langzaam, langs omwegen, poogde hij dit doel te bereiken. Hij toonde zich aanvankelijk slechts als zorgvuldig en liefhebbend vader. Bijna altijd verscheen hij in de kamer van den kleinen Alexis, wanneer Natalie aanwezig was. Dan schertste en speelde hij met den knaap, verheugde zich over zijn snelle ontwikkeling, zijne vroolijkheid en betuigde zijne stiefdochter met welsprekende woorden zijnen dank voor hare groote, meer moederlijke dan zusterlijke liefde voor den kleine. ‘Zonder u en uwe opofferende zorgen,’ liet hij er dan met eenen diepen zucht op volgen, ‘ware het arme, hulpelooze wicht wellicht onder de behandeling van huurlingen ellendig omgekomen.’
Natalie zweeg, onwillekeurig blozende. Was deze vurige en overdreven lof niet een rechtstreeksche, zware en krenkende berisping voor hare moeder?
Hij verstond dit blozen, dit zwijgen verkeerd. Hij meende daarin eene verlegenheid te zien, welke hij ten zijnen gunste uitlegde. In dezen waan waagde hij zich een stap verder en begon het meisje in lange gesprekken te wikkelen, waarin van de kleinen Alexis niet gerept werd. Hij wist zeer goed, dat hierin zijn voornaamste kracht lag. Hij had in zijn bewogen leven veel gezien en opgemerkt, bezat een levendige en boeiende manier van vertellen en was daarbij uiterst welbespraakt. Aan dit talent nog met dan aan zijn ridderlijk voorkomen had de Pool de hooge gunst te danken, waarin hij altijd bij het schoone geslacht gestaan had.
Hetzij echter, dat hij, te onbekend met het geeste- en zieleleven van het jonge meisje, het onderwerp van zijne gesprekken niet oordeel kundig genoeg koos, of dat de geheime stem van haar rein, maagdelijk hart haar voor hen waarschuwde, of wel eenvoudig de nooit geheel overwonnen afkeer van zijn geheelen persoon haar aandreef - Natalie trok zich hoe lange hoe meer terug.
Aanvankelijk had zijn vaderlijke teederheid voor het knaapje haar tot een kortstondige toenadering genoopt. Toen echter zijn streven on zich met haar zelve bezig te houden, hoewel ook door haar niet begrepen, haar toch steeds lastiger begon te worden, vermeed zij hem ever ieverig als hij haar zocht en betrad eindelijk de kamer van den kleine alleen dan nog, wanneer zij stellig wist dat haar stiefvader niet tehuis was.
Casimir Kozenski was er evenwel niet de man naar, om zijne plannen zoo licht op te geven. Toen al zijn pogingen mislukten om zich ongestoord met zijne stiefdochter te kunnen onderhouden, zocht hij haar eindelijk in hare eigene kamer op. Hij was toch de heer des huizes, de echtgenoot harer moeder! Wie kon het in hem afkeuren, dat hij de jonge dame in hare afzondering ging opzoeken om wat met haar te spreken? Natalie zelve in de eerste plaats moest hem daarvoor erkentelijk zijn.
Nochtans beefde zijne hand, als hij aan de deur klopte en zijn moed begaf hem bijkans, toen Natalie openende hem met een misnoegd vragenden blik aanzag. Zichtbaar bedremmeld stond hij voor haar, en er verliepen een paar minuten eer hij zijne gewone koelbloedigheid herkreeg.
‘Ik kom hier, lieve Natalie,’ dus ving hij aan, terwijl hij haar naar haren stoel terugvoerde, ‘om u mede te deelen, dat ik juffrouw Clemence den dienst opgezegd heb.’
‘Juffrouw Clemence? Haar dienst opgezegd? - Waarom?’ vraagde het jonge meisje ten hoogste verbaasd.
‘Gij zijt niet langeŕ een kind,’ sprak hij met zijn innemendsten lach en op zijn vleiendsten toon; ‘binnenkort wordt gij zeventien jaar. Of is het niet zoo?’
‘O ja!’ antwoordde zij.
‘Dus is de tijd daar, mijn lief kind, dat gij de leerboeken ter zijde legt en de kinderkamer verlaat. Ik meende met deze opzegging te meer in uwen geest te handelen, daar ik bemerkte, dat juffrouw Clemence niet altijd den gepasten afstand tegenover u weet te behouden. Het kwam mij daarenboven voor dat uw verkeer met haar ook juist niet van zeer vertrouwelijken en vriendschappelijken aard is.’
‘Heeft zij reeds een andere betrekking?’ vraagde Natalie, zonder op zijne bemerking te antwoorden.
‘Zij ontvangt, gelijk gij wel weet, een jaargeld van uwe moeder, daar uwe opvoeding in alle opzichten als voltooid beschouwd kan worden. Het overige is hare zaak.’
Het meisje zag een poos nadenkend voor zich. ‘Als ik een wensch durfde kenbaar maken,’ begon zij, doch bleef plotseling steken.
‘Om naar uwe wenschen te vernemen, ben ik hier gekomen,’ zegde hij haastig.
‘Stel dan Clemence in staat om te leven, zonder dat zij eene andere betrekking hoeft te zoeken,’ hernam zij.
‘Is zij u zoo dierbaar?’ vraagde hij verbaasd. ‘Zoudt gij gaarne hebben dat zij bij u bleef?’ ‘Neen,’ antwoordde zij, ‘ik had slechts gaarne, dat zij zonder zorgen leven kon.’
‘Ik zal dat met uwe moeder overleggen,’ hervatte hij. ‘Maar laat ons nu van u zelve spreken, beste Natalie, van de verdere inrichting uwer levenswijze als volwassen jonge dame.’
‘Ik ben volkomen tevreden met mijne tegenwoordige en wensch er geen verandering in te brengen,’ antwoordde Natalie kortaf. Zij voelde een pijnlijk verlangen van de tegenwoordigheid haars stiefvaders ontslagen te zijn. Zijn blik, zijn toon, zijn geheele voorkomen vervulde haar met een angst, die des te kwellender was, omdat zij er zich de reden niet van kon verklaren.