Het vleesch.
De waarde van het vleesch als voedingsmiddel wordt in zekere mate beheerscht door zijn warmtevoortbrengende eigenschappen. In dit opzicht wordt het evenwel door de vetten en de zetmeelhoudende zelfstandigheden overtroffen.
Vleesch is zoowel een voedings- als een opwekkingsmiddel, en als zoodanig is het ook een hooge plaats in de lijst van de dagelijksche voedingsstoffen waard.
Proeven hebben aangetoond, dat drie kwart pond mager vleesch voldoende is als dagelijksch maal om, te zamen met andere minder stikstofhoudende bestanddeelen, een mensch van middelbare grootte en kracht in een normalen gezondheidstoestand te behouden.
Sommige personen gebruiken veel meer vleesch, vooral zij die daarvan bij elke maaltijd gebruik maken. Dergelijke ‘verscheurende dieren’ moeten vroeg of laat in den vorm van podagra, rheumatisme en dergelijke kwalen voor hun overdaad boeten. Intusschen geldt dit laatste voor hen, die tevens een zittend leven leiden. Zij die veel beweging nemen, zullen ongehinderd grootere hoeveelheden vleesch kunnen verdragen.
Verder is het ook van belang te wijzen op de andere soort van menschen, waaronder vooral vrouwen, die bijna geen vleesch eten, en er moet met nadruk op gewezen worden, dat de voordeelen, die het menschelijk lichaam van een rationeele en niet overdreven vleeschvoeding heeft, onmogelijk kunnen verkregen worden door een willekeurige hoeveelheid voedsel van zuiver plantaardige afkomst.;