Haven van Vlissingen.
Vlissingen, de meest besproken stad van Zeeland, is voor den Antwerpenaar, en zelfs voor elken Belg, die zich met handel en scheepvaart bezig houdt, opmerkenswaardig, niet als stad zelve, maar als aanzienlijke haven, die Nederland aan den oever der zee geworpen heeft, minder voor het tegenwoordige dan wel voor de toekomst. Daarom ook heeft men ongelijk in ons land met een glimlach op die haven neer te zien: zij is geroepen om eens eene geduchte concurrentie voor Antwerpen te worden.
Als stadje is Vlissingen niet veel bijzonders. Het is een stil plaatsje, met weinig aanzienlijke huizen en waar de roode steentoon de overhand heeft. Men mag zeggen dat het kunstkarakter hier totaal afwezig is. Het stadje heeft het aanzien van alle kleine hollandsche steden, waar de boomen in den zomer, en het water het schoonste sieraad uitmaken; als haven is Vlissingen echter merkwaardig, al zal men zich tot nu toe de vingers niet aan stukken tellen in de percenten, die deze prachtige installatiën opleveren.
Vlissingen kan niettemin, zoo als wij zegden, eene mededingster voor Antwerpen in de toekomst zijn en het is ook wel met dit vooruitzicht dat Antwerpsche handel- en speculatiehuizen daar deelgenoot zijn in de gronden rond de havenwerken, die eens rente zullen geven - ten nadeele van Antwerpen.
Het is een onbetwistbaar feit dat Antwerpen niet rechtstreeks als zeehaven kan beschouwd worden. Die stad ligt, op zekeren afstand van zee en landwaarts in, door een breeden en diepen waterweg met de zee verbonden, 't Is echter een stellig feit dat Vlissingen, door zijn direkten spoorweg met Duitschland, eene spoediger en dus voordeeliger lossing aanbiedt dan Antwerpen en dat het voor goederen, die voor Midden-Europa bestemd zijn, wenschelijker kan zijn te Vlissingen te lossen, dan wel den langen waterweg tot Antwerpen toe te volgen.
Het is daarenboven op te merken dat de waterweg tusschen Antwerpen en de nederlandsche grenzen meer en meer verzandt en dat de bodem der rivier, in weinige jaren, schrikbarend is opgehoogd. De vaart, op dat gedeelte der Schelde, kan dus gevaarlijk worden en de verzekeringsmaatschappijen zullen dan niet, tenzij aan hooge premie willen assureeren.
In den harden winter gebeurt het meer dan eens dat de vaart op de Schelde teenemaal onderbroken is door de ijsschotsen, zoodat Antwerpen van zijne gemeenschap met zee, langs den gewonen waterweg, is afgesloten. Alle die reden, en men kan haar getal nog vergrooten, zouden wettigen wat wij hooger ten nadeele van Antwerpen en ten voordeele van Vlissingen zeggen, te meer daar Vlissingen reeds de doorvoer van reizigers en vee aan Antwerpen heeft ontnomen.
De ongeluksprofetie, die ons de prachtige Scheldestad voorstelt als afgesneden van hare welvaartsbron en verkwijnend gelijk eens Brugge, na de verzanding van het Swinne, moet ons echter nog niet verontrusten en ofschoon wij aannemen dat Vlissingen eene zekere toekomst heeft, zien wij daarin geenszins den onvoorwaardelijken dood der rijke belgische koopstad.
Wij nemen aan dat het vervoer van reizigers en van vee den minst langen weg over Vlissingen naar Engeland kiest; dat men zekere goederen die regelrecht voor Duitschland bestemd zijn het liefst daar zal lossen; dat de waterweg in den winter en op zekere jaren, door het ijs gesloten is; doch men doodt zoo lichtelijk eene koopstad niet gelijk Antwerpen is. Tegen het verzanden der rivier kunnen maatregels genomen worden en het verminderen der verschillende rechten, die op den handel drukken, zou een niet te versmaden middel zijn om den waterweg aan zekere zeevaarders minder lang te doen vinden.
Het blijft dus een aangenomen feit dat de haven van Vlissingen eene mededingster voor Antwerpen hoopt te worden, ten gevolge harer gunstige ligging aan zee; doch het blijft ook waar dat Antwerpen machtige wapens van verdediging in zich bevat en dat het deze zal weten te doen gelden.