De pijpdrager van den Pascha.
Turkije is het ware land der parvenus. Er zijn bepaald weinig pascha's in het Ottomanische rijk, die niet eens heel ver terug behoeven te gaan om onder hun voorouders een pijpdrager te vinden, die zijnen post eens bij een anderen pascha bekleedde.
Wij willen hier een voorbeeld laten volgen hoe vele turksche grooten hunnen weg maken:
Een pascha maakt bij voorbeeld zijn morgenrijtoertje in de omstreken der stad of hij is op reis.
Plotseling wordt zijn aandacht getrokken door de schoone krachtige gestalte van een boerenjongen die geiten hoedt.
Een paar woorden, die de voorname Turk met zijn gevolg wisselt, zijn voldoende om den jongen naar het paleis van den pascha - al ligt dit op vijf of wèl op honderd mijlen afstands - meê te nemen.
Alle tegensparteling van den herder is vergeefs.
De geiten blijven aan zich zelf overgelaten en wanneer zij zich voor zonsondergang niet van zelf naar den stal begeven hebben, zijn er genoeg hongerige wolven, die zich over de arme beestjes willen ontfermen.
Wat den herder betreft, hoogst waarschijnlijk ziet hij geboorteland, noch familie ooit terug.
Zoodra hij op een der muildieren van den pascha gezeten is begint voor hem een nieuw leven.
Heeft hij talent en verstand, dat wil zeggen, kan hij goed vleien, dan duurt het niet lang of hij is een even machtig heer als de pascha, dien hij weinige jaren geleden bevend en huiverend met achterlating van zijn geiten gevolgd was.
Weet zulk een beschermeling het vertrouwen van zijn heer te verwerven, dan wordt hij dikwijls tot pijpdrager aangesteld.
Deze post behoort tot de eerste in des pascha's huishouding, daar de pijp een belangrijke rol in het leven der Turken speelt.
De pijpdrager is steeds zijn heer nabij, hij begeleidt hem te voet, te paard, op alle tochten en moet zelf nu en dan zorgen dat zijns gebieders pijp aanblijft.
De betrekkelijke vertrouwelijkheid tusschen heer en knecht maakt ook, dat het lot van dezen geheel van genen afhangt. Hij is de gunsteling, dikwijls de opvolger van zijn heer wanneer de sultan diens diensten ergens anders noodig heeft. Dikwijls echter loopt het geheel anders af.
Wanneer de pascha zelf bij den sultan in ongenade vervalt, plaats en aanzien verliest of levenslang verbannen wordt, dan verbleeken ook voor den pijpdrager de glansrijke droomen van macht en willekeurige stokslagenuitdeeling.
Dan zoekt hij zijn dorp weer op en hoedt de geiten zooals hij vroeger deed.