[Nummer 19]
Onze gravures.
Rond de lamp.
Als het buiten stormt, als de regen kletterend of de sneeuw donzig neervalt, is het binnen, in de stille huiselijke kamer, voorzeker wel aangenaam en gelukkig voor degenen welke huiselijken vrede op prijs stellen. Het tafreeltje dat wij den lezer hier aanbieden, geeft van die rust, van dien vrede eene voortreffelijke weerspiegeling. Moeder heeft eenig handwerk, vader en dochter spelen schaak. De dochter moet eenige oogenblikken te voren de piano verlaten hebben, nadat geruimen tijd de vroolijke melodieën door de kamer hebben gehuppeld.
rond de lamp, naar e.a. duez.
In onze dagen gaat het huiselijk leven, dat bij onze vaderen zoo hoog in eere stond, weer groovendeels verloren. De menschen willen buiten 's huis: dat huis waar zij den ganschendag gewerkt hebben, is hun 's avonds, als het ware tot last, en men stroomt naar den helder verlichten schouwburg, naar bal-en koncertzalen, om daar een meergedruischmakend, een meer ingrijpend, een zinnelijker genot te vinden dan er ‘rond de lamp’ kan gevonden worden.
Die afwijking van het huiselijk leven, in de vorige eeuw nog zoo eigen aan onzen landaard, moet noodwendig veel bijdragen om onze zeden en gewoonten te vervormen en, om de waarheid te zeggen, niet beter te maken. De ingevoerde nieuwigheden zijn, voorwaar, geene verbeteringen; het zijn overplantingen uit den vreemden gaarde in den onze, doch daarom niet altijd versieringen, verfraaiingen.
Hoe zinnelijker en verblindender de vermaken in onze samenleving worden, hoe meer het huiselijk leven vermindert. De vader verlaat 's avonds den huiselijken kring, de moeder volgt weldra, en de kinderen gaan uit van het spreek woord: ‘voorgedaan is nageleerd.’ Daar, buiten 's huis, worden spoedig nieuwe manieren aangeleerd en men mag van geluk spreken als men nog zeggen kan, dat dit nieuwe aangeleerde geene verpesting, geene ontzedelijking, geene volslagen verbastering is.
Het is in elk geval zeker, dat de woelige stroom van vermaken, van glinsterende zinnelijkheid, van onbeteugelde pracht meer kwaad dan goed, of beter gezegd niets dan kwaad in de wereld brengt, en er hierdoor alléén eene andere wereld wordt in het leven geroepen, waarvan men niet getuigen zal dat zij rein en kuisch is.
Wij begrijpen dat de werkman 's avonds zijn huis of kamer ontvlucht, om in herberg en café-chantant eenige uitspanning te zoeken voor het vermoeiend dagwerk, ofschoon zedelijk gesproken dit bezoek hem niet verbeteren zal: zijn huis of kamer is veelal niet geschikt om er den ganschen avond door te brengen.
Meestal is de werkman slecht gehuisd; zijne kleine kamers zijn opgevuld met onaangename dampen van lamp, kachel, kokend eten of waschtob; het getal kinderen is groot; alles staat rondom hem opeen gepakt en zelfs loopt de man soms letterlijk in den weg. Als men hem niet beleefd verzoekt ‘er van door te trekken,’ dan vlucht hij soms voor het helsche leven dat rondom hem opstijgt.
Doch dat de stille en gezellige huiskamer met alle comfort die er te bedenken valt, door den welgezeten burger ontvlucht wordt, dit is voor ons iets onbegrijpelijks, ontvlucht voor genoegens die dikwijls niets achterlaten dan een spoor van verval en ontbinding. Deze streving is van oneindig meer belang in het bestaan der volkeren, dan men op den eersten oogenblik zeggen zou, en wij aarzelen niet neer te schrijven, dat de Engelschen en Nederlanders zoo krachtig hunne volkseigenaardigheid behouden hebben, omdat zij het huiselijk leven hebben in acht genomen en dit nog altijd beoefenen.
Wij, zoo als wij hooger zeggen, hebben dit grootendeels verloren; wij leven, vooral Brussel en de groote steden, voortaan op straat, even als Parijs en het is niets vreemds te Brussel dat men u daar, ten eten genoodigd, niet in den huiskring ontvangt, maar bij den restaurant, als of de lekkerste spijzen en fijnste wijn konden opwegen tegen het eenvoudig samenzijn ‘thuis.’
Willen wij nu alle uitspanning voor den burger, voor den werkman afsnijden? Zeker niet; wij zeggen enkel, de uitspanning waartoe men hem verlokt is eerstens al te druk, al te inslorpend, dus al te veel tijd en geld verkwistend; zij is verder meer dan te veel in tegenstrijd met zijne zedelijke belangen.