Eenzaamheid
In Humboldt's reizen leest men over de Amazonen-rivier, die destijds, toen de groote reiziger ze bezocht, nog niet bekend was gelijk nu: ‘De onafgebroken werkzaamheid der organische krachten sedert eene reeks van eeuwen, wordt op de onweerlegbaarste wijze aangetoond door eene dikke humuslaag. Krokodillen en boa's heerschen op de stroomen; de jaguar, pekari, tapier en apen doorkruisen zonder vrees en zonder gevaar voor de hand des menschen, de uitgestrekte bosschen, waarin zij leven als in hun voorvaderlijk erfdeel.
‘Het aanschouwen van dergelijk natuurtooneel, waarin de mensch zijne gewone rol niet vervult, maakt een vreemden, treurigen indruk op onzen geest. Op den Oceaan, in de woestijnen van Afrika, kan men zich niet dan met moeite daaraan gewennen, hoewel noch op de golvende wateren, noch in de beweeglijke zandvlakten een enkel voorwerp wordt gevonden, dat herinnert aan onze wouden, aan onze velden.
‘Hier echter in eene natuur met een eeuwig groen kleed gesierd, zoeken wij te vergeefs naar een spoor van 's menschen hand; men meent in eene geheel andere wereld verplaatst te zijn. Dit alles maakt een des te levendiger indruk op onzen geest, naarmate het zich langer doet gevoelen.
‘Een militair, die zijn gansche leven in de missiën had doorgebracht, deelde eens onze nachtelijke legerplaats aan den oever der rivier. Hij was een man van een helder oordeel. Daar de hemel onbewolkt was en de maan helder scheen, was zijne aandacht gevestigd op den sterrenhemel. Hij deed mij verschillende vragen naar de grootte der sterren, over de bewoners der maan en betreffende honderd andere zaken, welke mij veelal even onbekend waren als hem.