Onze gravures.
De graaf van Chambord.
Nog is de nagalm van den slag, die de legitimistische partij in Frankrijk trof door den dood van den graaf van Chambord, niet teenemaal bedaard. De slag, die op het koningsgezinde Frankrijk neerviel, was inderdaad zwaar. De graaf de Chambord was een man van grondbeginselen, 't geen in onzen tijd zeer zeldzaam is. Hij offerde geen enkele sylbe van die grondbeginselen op, al mocht dat vasthouden hem dan ook nog zoo veel kosten.
Er is een oogenblik geweest dat de graaf de Chambord den troon van Frankrijk had kunnen beklimmen, hadde hij de witte leliënvlag voor de driekleurvlag willen opofferen; de Chambord weigerde: ‘de witte vlag wapperde over mijne wieg, zegde hij; ik wil dat zij eens mijn graf zal belommeren,’ en het koninkdom, dat een oogenblik voor zijn oog geschitterd had, verdween als een spiegelbeeld, als het fata morgana in de prairieën.
De naam van Henri V zal immer als een prachtig toonbeeld van edelaardigheid, rechtzinnigheid en overtuiging in de geschiedenis geboekt staan. De graaf de Chambord zal gekend blijven in de geschiedenis als iemand, wien men zal verwijten zijn tijd niet gekend te hebben, maar tevens zal men er bij voegen, dat hij verre boven zijne tijdgeiloten verheven stond en het beter ware geweest dat zijne tijdgenoten waren geweest zooals hij; doch in dat geval zouden wij eenen droom op aarde hebben zien verwezenlijken, en dat is niet mogelrjk.
Graaf de Chambord's geschiedenis moeten wij hier niet meer hermaken; zij is meer dan genoeg gekend. Hoe kwam hij, hertog van Bordeaux, aan den titel van graaf de Chambord? Die vraag beantwoorden, zal voor vele lezers belangrijk zijn.
Chambord, het koninklijk kasteel, ligt aan eene kleine rivier, op korten afstand van Blois. Het kasteel is omgeven door een park van verscheidene duizenden hectaren groot, omringd van flinke muren en heeft in zijn geheel een recht schilderachtig aanzien. Dit park was in dezer voege aangelegd dat het tot verschillende jachten kon dienen. Jagers, ruiters en koetsen konden langs hooge en prachtige dreven, het terrein in alle richtingen bezoeken.
De graven van Blois hebben dit verblijf in de Xe eeuw gebouwd; doch het had in die dagen voorzeker de waarde en uitgestrektheid niet, die het later bekwam. Ook heette het niet Chambord, maar wel Chambost of Chambourg. Onder Louis XII werd Blois bij het koninklijk domein gevoegd; doch het kasteel was langzamerhand in puin gevallen en het werd onder Francois I heropgebouwd, doch verre van in een edel gevoel. Het kasteel was geruimen tijd het tooneel van het wangedrag van dien le roi s'amuse. Het werd met eene ongelooflijke prachten ten koste der arme schatkist gebouwd. Twaalf jaren werden er aan besteed en ieder jaar werkten daar achttien honderd werklieden, zoo binnen als buiten.
Wij zullen de geschiedenis van het kasteel van Chambord, opzichtens het verblijf van Francois I en opvolgende koningen, niet hermaken: 't is juist geene zeer stichtelijke geschiedenis. De namen Diana de Poitiers, Marie Touchet, de la Vallière, de Montespan en zoovele anderen zijn aan die residentie gehecht, en het is of de graaf de Chambord, door haar aan te nemen, die woning door reinheid, deugd, eerlijkheid en rechtschapenheid heeft willen zuiveren.
Door Louis XV werd het kasteel aan Maurice, graaf van Saksen geschonken. De overwinnaar van Fontenoi gaf aan Chambord deels den vorigen luister terug. Hij huisde er met twee regementen uhlanen, omgeven door de standaarden die hij veroverd had en vervroolijkt door een aangenaam gezelschap, waarvan mej. de Chantilly en Mme Favert het schoonste sieraad waren.
Louis XVI gaf Chambord in genotgebruik aan de Polignac's, en in 1790 sloeg de republiek het prachtige domein aan. Men plaatste er eene paardenstoeterij en, hoofdplaats verklaard van het vijftiende kohort van het eerelegioen, werd het betrokken door generaal Augereau.
In 1809 werd de eigendom aan de kroon gehecht en Napoleon gaf hem aan den prins van Wagram. Die familie kreeg tien jaren later van Louis XVIII de toelating om Chambord te verkoopen. Eene groep van hooge ambtenaars hadden bij inschrijving eene aanzienlijke som vergaderd, en den 5 maart 1821 werd het kasteel hun toegewezen voor de som van I.749-677 fr.
In naam van Frankrijk gaf die groep het kasteel ten geschenke aan den hertog van Bordeaux, die alsdan den titel van graaf van Chambord kon aannemen. De vijanden der legitimisten hebben dien koop nijdig gehekeld en er den spot mee gedreven, onder ander Paul Louis Courier in zijn Simple discours. Dat alles mocht niet baten: den 27 januari 1830 werd het vorstelijk verblijf aan den koning geschonken en het bleef het erfdeel van den jongen prins.
De hertog van Bordeaux bleef eigenaar van Chambord en in 1844, bij het overlijden van zijnen oom, den hertog van Angoulême, berichtte hij aan de mogendheden dat hij den titel van graaf van Chambord zou blijven dragen, tot dat hij den troon zijner voorvaderen weer zou hebben beklommen.
Dit oogenblik, dat velen in Frankrijk wenschten en dat aan dit gekrenkt, geschokt en meer en meer afdalende land eindelijk eenigen tijd rust en vrede zou gegeven hebben, is nooit aangebroken. Frankrijk, dat sedert de omwentelmg van 1793 verbijsterd en verdwaald is, heeft geen oogen gehad voor dit grootsch en verhevene figuur, en 't is of de Godheid dit land eindelijk met een totaal verval straffen wil, door het elken redder te ontnemen.
De graaf van Chambord was als mensch eene schoone en koninklijke figuur, welwillend en goedhartig voor allen die hem benaderden. Meer dan een van ons heeft hem te Antwerpen gezien, gesproken en hoogachting betuigd. Hij verbleef in het hôtel St.-Antoine en ging niet zelden alleen zeer vroeg naar de nederige kerk der Capucienen, aan de Ossenmarkt, om er de Mis te hooren en ter Communie te gaan.
Zonder twijfel had hij geruimen tijd in Antwerpen verbleven en ware er dikwijls terug gekeerd, want de aloude zeden van ons volk bekoorden hem, hadde men niet een kunstmatigen oploop in Antwerpen's straten tegen hem gemaakt, met de beweering dat hij, die nooit in eene samenzwering deel nam, tegen de rust (!) van Frankrijk conspireerde.
Toen de graaf van Chambord eenige dagen die samenscholingen, aangeleid door zekere personen die daaruit verbetering van positie en nut voor hunne partijschap hoopten te trekken, voor het hotel had gezien, verklaarde hij geen reden tot moeielijkheid te willen zijn, zelfs niet al bestond er geen schijn van schuld. De edele vorstenzoon verliet onze stad, waar ieder eerlijk en deftig man beschaamd was over de ongastvrijheid, die hem door zekere personen was aangedaan.