[Nummer 8]
Onze gravures.
Paarden aan den drinkbak.
Terwijl wij, eene gansche groep vrienden, van Blankenberghe uit, dwars door het schoone kustland, naar Zeeuwsch-Vlaanderen gingen, kregen wij allengs den voorsmaak van Holland, zijne weiden, zijn vee en zijne paarden, die in de vrije natuur ronddwalen, gelijk de mustangs in de prairiën van het Westen.
't Was een mistachtig weer; nu eens hadden wij regen, dan weer scheidden de wolken vaneen en een zonnestraaltje verlichtte den omtrek, alsof dat straaltje ons aan den blijden zomer wilde doen denken, die helaas! reeds zoo ver vervlogen is, terwijl het najaar ons uit het badleven naar onze winterkwartieren terugroept.
paarden aan den drinkbak, naar g. kock.
Langs den weg was een drinkbak gemaakt, waar de paarden in de weide van tijd tot tijd nunnen dorst kwamen lesschen. Op gegeven oogenblik kwamen zij, niet een voor een, neen, zij kwamen allen aangedraafd en verdrongen zich aan den bak, om het frissche water op te slorpen, zoo gulzig dat de heldere droppels van hunnen bek afliepen.
Voorzeker heeft Kock, de talentvolle schilder, zijn levenslustig tooneel niet in ons weelderige Vlaanderen gezien; doch het tooneel is overal hetzelfde en het is in alle geval door hem meesterlijk voorgesteld. Het kwam ons te binnen, toen wij het in natuur zagen weergegeven op onze gezellige wandeling.