Het terrarium.
Het terrarium dagteekent eigenlijk slechts van 1865, toen men op de Erfurtsche hofbouw-tentoonstelling eene glazen klok zag van professor Münter, die het zeer geschikt achtte onder dit glas teêre planten te kweeken, of zoodanige planten die geen weêrstand bieden aan de droogte der kamerlucht, en vooral niet bestand zijn tegen het stof.
Men noemde die stulp ‘de klok van Münter;’ doch moest dit voorwerp in onze kokette kamers staan en door de fijne vingers onzer dames behandeld worden, dan werd het als al te eenvoudig, al te primitief aangezien.
Wil iets in onzen tijd door de welhebbende klas aangenomen worden, dan is het noodig dat het prachtig zij, dat is: het beantwoorde aan de pracht in onze vertrekken en salons.
Het hierboven aangeduide gebrek was echter weldra verholpen: de kunstnijverheid nam de eenvoudige stulp vast en tooverde er al aan wat door den fijnen smaak vereischt werd. Vandaag zien wij, in zake van terrarium, de sierlijkste meubeltjes die men droomen kan, voor den dag brengen; zij zijn zelfs van de netste versiersels onzer huizen.
Bij vele dames is die fijne liefhebberij echter reeds verlaten, omdat zij beweeren dat de teêre planten, in het terrarium groeiend, al te veel zorg vereischen. Zij bedriegen zich. ‘Velen, zegt een deskundige, velen schijnen er maar geen begrip van te kunnen krijgen, wat het beteekent de aarde in een bloempot “matig” vochtig te houden. De een denkt: als weinig goed is, kan veel geen kwaad,’ en geeft zijne planten alle dagen eene goede hoeveelheid water, onverschillig of dit noodig is of niet.
De ander meent dat 't er zoo precies niet op aankomt, of een plant al of niet wat gebrek lijdt; hij geeft haar wat water als in 't zijn gedachten of bijzonder goed gelegen komt.
Nu zijn er inderdaad wel planten, die zoo'n stevige natuur hebben, dat ze aan de beide uitersten kunnen weerstand bieden; maar gewoonlijk heeft zoowel de eene als de andere dezer twee behandelingen ten gevolge, dat de plant ziek wordt, gaat kwijnen, dat het schoon er af raakt, en dan is in veel gevallen haar vonnis geteekend.
Aan planten, die in een terrarium staan, heeft men echter niets, letterlijk niets te doen. Men heeft dus geen vrees van de planten te veel water te geven, en ze zullen evenmin verdroogen; men heeft 't plezier van er naar te kijken, zonder dat men er zich verder over hoeft te bekommeren: natuurlijk als het terrarium goed is, op eene goede plaats staat en men er geen planten in heeft die er niet voor geschikt zijn.’
Men ziet, de behandeling is meer dan eenvoudig. Het terrarium moet goed gesloten zijn, goed in het licht staan, zonder aan de zonnestralen blootgesteld te zijn. De planten, die in terrariums worden gekweekt, verdragen maar zelden zonneschijn; zij vragen integendeel eene vochtige lucht. Ook mag het terrarium niet te klein zijn, wil men er verschillende plantjes in kweeken.
Indien de terrariums in goede voorwaarden gemaakt, geplaatst en beplant zijn, houden het er de gewassen zeer lang in uit en tieren er zeer weelig.
Om rechtvaardig te zijn moeten wij opmerken dat de ‘klok van Münter’ slechts eene wijziging was aan het door Ward, een Engelschman, vooruitgezette plan, om planten in glazen kassen levendig te houden, wanneer zij uit verre landen mochten worden vervoerd.