Prof. Dr. J.D. Janssens
Geboren te Rijkevorsel op 3 november 1944. Hij beëindigde in 1967 met de grootste onderscheiding zijn studies in de Germaanse Filologie aan de K.U. Leuven en ontving in datzelfde jaar voor zijn licentiaatsverhandeling ‘Het gesproken woord in de Walewein’ de A. Boon-prijs. In 1968 werd hij voltijds leraar in het Sint-Jorisinstituut te Brussel. In september 1970 werd hij benoemd tot lector in de middeleeuwse literatuur aan de Universitaire Faculteiten St.-Aloysius (UFSAL) te Brussel. Hij promoveerde op 5 mei 1976 met de grootste onderscheiding tot doctor in de Wijsbegeerte en de Letteren op het proefschrift ‘Analyse van de structuur en de verhaaltechniek in de hoofse, oorspronkelijk Middelnederlandse ridderroman’. Dit werk werd bekroond met de Omer Karel de Laey-prijs. Sinds 1981 is hij docent Oudere Literatuur aan de UFSAL. Hij publiceerde wetenschappelijke bijdragen in Spiegel der Letteren, Leuvense Bijdragen en De Nieuwe Taalgids over Middelnederlandse Arturromans, Brabantse ridderromans (Segher Diengotgaf en De roman van Heinric en Margriete van Limborch). Daarnaast publiceerde hij uitvoerige vulgariserende artikels over de Brabantse mysticus Jan van Ruusbroec en over de humanistische bedrijvigheid in en rond de volkstaal. Boeken van zijn hand zijn: (ed.) Hoofsheid en devotie in de middeleeuwse maatschappij (Brussel, 1982); Ridderverhalen uit de middeleeuwen (Amsterdam-Brussel, 1979); Koning Artur in de Nederlanden. Middelnederlandse Artur- en Graalromans (Utrecht, 1985); Dichter en publiek in creatief samenspel. Over de interpretatie van Middelnederlandse ridderromans (verschijnt eerlang).