| |
| |
| |
Awaters Jaarlijstjes
Buurtkinderen gevolgd door gemraad slasser d.d.t. en Zoem! Evoluties
De beste bundels van 2009
Uit het aanbod van het afgelopen jaar kozen Awater-redacteuren en -medewerkers gewoontegetrouw hun favoriete dichtbundels: Awaters Jaarlijstjes 2009. Dertien lijstjes leverden in totaal 18 verschillende titels op: een beduidend minder grote verscheidenheid aan voorkeuren dan in voorgaande jaren. Negen bundels worden slechts één keer genoemd. Drie bundels worden twee maal genoemd: die van Starik, Möhlmann en Wijnberg. Eén keer vaker worden de bundels van Tellegen, Al Galidi en Van Haren genoemd. Twee bundels, namelijk die van Anker en Kregting, worden zelfs vier maal genoemd, maar het meest - maar liefst zeven maal - genoemd: Buurtkinderen van Arjen Duinker. Zijn bundel levert Duinker bovendien de tweede Awater Poëzieprijs op (zie pagina 25).
| |
Onno Blom
Schaamte en spijt doen mij ineenschrompelen als ik de lijst van dichtbundels van het afgelopen jaar bekijk. Hoe weinig daarvan heb ik gelezen! Bij voorbaat excuseer ik mij voor het negeren van al die vers gepubliceerde meesterwerken. Leest u deze aanbevelingen als die van een toevallige passant. Drie titels van bundels wil ik u ondanks alles niet onthouden: Buurtkinderen van Arjen Duinker, vrolijk stemmende, dwarse en volstrekt authentieke gedichten van een vrije geest. ‘Pik brood op een stok en ga een dag zwerven.’ De industrie geneest alle leed, de verzamelde poëzie van Gerrit Krol, wemelt van de prachtige, even weerbarstige als scherpe regels, humoristische invallen en staaltjes onweerstaanbare logica. ‘Geen man, want geen vrouw.’ Binnenstebuiten van Gerrit Komrij, bibliofiel verschenen, bevat tien betoverende verzen bij etsen van Herman Gordijn. ‘Adonis proeft de woorden op zijn tong.’
| |
Tsead Bruinja
Een groot deel van wat in 2009 verschenen is, moet ik nog lezen, maar van wat ik al tot mij genomen heb, zijn de volgende drie bundels mij het liefst: Kranen open van Thomas Möhlmann, vooral vanwege de ontroerende en krachtige oproep aan de vader om zijn tanden te laten zien; Robert Ankers gemraad slasser d.d.t., vanwege de jazz in zijn ruige taal: Buurtkinderen van Arjen Duinker, vanwege zijn gebrek aan valse bescheidenheid en vanwege de alles omhelzende Walt Whitman-achtige positieve kracht van zijn gedichten.
| |
| |
| |
moeilijk? Welnee. Je moet gewoon sterke regels schrijven, goede woorden kiezen. Maar niemand kan het zo goed als onze grootste dichter.
| |
Edwin Fagel
Toon Tellegen: Stof dat als een meisje. Een diepzinnige, veelzijdige, tragikomische en aangrijpende bundel. Terwijl je dat bij eerste lezing aan niets merkt.
Robert Anker: gemraad slasser d.d.t. Een provocatieve aanklacht tegen de huidige maatschappij. Een demonstratie ook van de enorme rijkheid van de (straat)taal.
Thomas Möhlmann: Kranen open. Möhlmann voert in zijn tweede bundel het thema ‘vloeibaarheid’ tot het uiterste door. Wat zegt dit over (de waarneming van) de werkelijkheid?
| |
Hans Groenewegen
Meer dan honderd dichtbundels liggen op mijn tafel. Drie daarvan moet ik uitlichten. Als ik mijn hoofd schud, vallen enkele bundels op de grond. Die hebben kennelijk zoveel soortelijk gewicht dat zwaartekracht vat op ze krijgt. Ik duik onder in de wereld onder mijn tafel. In de bundels die ik daar terugvind, raak ik niet uitgelezen. Drie daarvan mag ik noemen:
Toon Tellegen, Stof dat als een meisje. Met het gevecht tussen de man en de engel is Tellegen nu al jaren bezig. Deze bundel die daaruit resulteert is een engel, die mij steeds opnieuw uit het lood slaat.
Nachoem M. Wijnberg, Divan van Ghalib. Deze bundel is een synthese van alles wat Wijnberg tot nog toe deed: zinnen maken, verhalen vertellen waarin wet en leven beproefd worden, liederen zingen, filosofie bedrijven, de donkere nacht van de mystiek toe laten, betekenismuziek maken.
Marc Kregting, Zoem! Evoluties. Geen andere bundel is een zo hecht georganiseerde uitbraakpoging uit de geëgaliseerde taal waarin ik ben thuisgemaakt en opgesloten. Via ontnuchterende woordverbindingen word ik van betekenis naar betekenis naar buiten geleid. Regelmatig grijp ik mis en ik word daar niet slechter van.
| |
Laurens Ham
Tijdens het lezen van Flitsleemte van Elma van Haren gniffel ik of knik ik instemmend, zo aanstekelijk zijn de gedichten: ‘Het is een vrolijke dood hier in de bossen en/ vooralsnog drinken we de koffie.’
Zoem! Evoluties van Marc Kregting raakt nooit op: de gedichten zijn telkens nieuw wanneer ik de bundel opensla. Je kunt het proberen te begrijpen of je erbij neerleggen dat het niet draait om het begrip.
Eva Cox schreef met een twee drie ten dans een bundel die even veelvormig als grappig is. Met vanzelfsprekendheid worden de meest uiteenlopende stemmen en stijlen beproefd.
| |
| |
| |
Marc Kregting: Zoem! Evoluties. Zoals de dwaze bij zingt, lijkt Kregting zijn instinct te volgen. Geen logische wetten maar onderliggende structuren. Hij toont ons een levend organisme van humor en venijn en voedt onze hersenen daarmee.
| |
Thomas Möhlmann
Liever had ik dit jaar vijf titels genoemd, maar aangezien ik me moet beperken tot drie, noem ik alleen de onvergelijkelijk rijke Divan van Ghalib van Nachoem M. Wijnberg, het kostelijke Vandaar dit huwelijksleven van Sylvia Hubers en Arjen Duinkers ongebreidelde Buurtkinderen.
| |
Janita Monna
Hans Tentije en Peter Bes: In de tussentijd. Perfect samenspel tussen fotografie en poëzie. Vaak vervallen plekken op de foto's zijn vertrekpunt voor de gedichten van Tentije. Hij geeft woorden aan vergane glorie, aan tragisch verlopen levens.
Elma van Haren: Flitsleemte. Uitwaaierende, associatieve poëzie, die uiteenlopende werelden bij elkaar brengt. Gedichten onder spanning die verleiden door de ruimte die ze laten.
Arjen Duinker: Buurtkinderen. Gedichten die in volle vaart van de ene verbazing in de volgende verwondering tuimelen. Bundel om vrolijk van te worden.
| |
Marja Pruis
Robert Anker: gemraad slasser d.d.t. Politiek incorrect en bikkelhard. Hoe poëzie een tijdgeest kan vangen en toch kan blijven zingen.
Theodor Holman: Theo, Theo. Een vriendschap in sonnetten. Poëzie uit gemis geboren, ‘In elke regel wil ik Theo kneden’. Onweerstaanbaar als een schelmenroman.
Peter Swanborn: Tot ook ik verwaai. Ode aan een moeder die langzaam in vergeetachtigheid verdwijnt. ‘Ze tast haar hoofd en zegt: er is iets mis.’ Persoonlijk en ontroerend.
| |
Ron Rijghard
Arjen Duinker: Buurtkinderen. Overweldigende bundel boordevol zinvolle en zinledige zinnen van Duinker, die verhalen vertellen, beweringen doen en je laten nadenken over hoe taal weet te doen wat het doet. Je verbazen bijvoorbeeld.
Rodaan Al Galidi: Digitale hemelvaart. Rodaan zegt wat we niet willen horen en wat we niet willen lezen over dit land, over deze tijd. Emotioneel geladen gedichten die doen huiveren en schateren.
F. Starik: Victoria. Starik durft te dichten over wat we dachten al te weten. Zijn soms laconieke, soms diepgrimmige kijk geeft een extra dimensie aan de dingen om ons heen. Nuttige poëzie in optima forma.
| |
Rob Schouten
Robert Anker: gemraad slasser d.d.t. Lekkere volvette poëzie in wat wel het nieuwe jargon van deze tijd mag heten, straattaal, met de nodige onderhuidse cultuurkritiek maar toch vooral een schitterende (modder)fontein van taal.
Rodaan Al Galidi: Digitale hemelvaart. Verbazend heldere, grappige en soms ontroerende poëzie van een dichter voor wie Nederland een vreemd exotisch land is, vol dramatiek en afschuwelijke beelden zoals een moeder die haar kind overtuigde/ te gaan slapen,/ iemand die snel fietste/ om niet te laat te komen.
Elma van Haren, Flitsleemte. Altijd weer bijzondere, modern-mystieke poëzie van een dichteres die ten onrechte enigszins op de achtergrond geraakt is.
| |
|
|