Focus
Nu u!
Klassieke gedichten (op)nieuw
Voor de reeks ‘Nu u!’ van literair productiehuis Wintertuin maken hedendaagse dichters een nieuwe, eigentijdse versie van klassieke Nederlandse poëzie. De dichters wordt gevraagd: hoe zou dit gedicht klinken als u het nu zou schrijven? Een voorbeeld: ‘Werkster’ van Achterberg herschreven door F. Starik.
Werkster
Zij kent de onderkant van kast en ledikant,
ruwhouten planken en vergeten kieren,
want zij behoort al kruipend tot de dieren,
die voortbewegen op hun voet en hand.
Zij heeft zichzelve aan de vloer verpand,
om deze voor de voeten te versieren
van dichters, predikanten, kruidenieren,
want er is onderscheid van rang en stand.
God zal haar eenmaal op Zijn bodem vinden,
gaande de gouden straten naar Zijn troon,
al slaande met de stoffer op het blik.
Symbolen worden tot cymbalen in de
ure des doods - en zie, haar lot ten hoon,
zijn daar de dominee, de bakker en de frik.
Gerrit Achterberg (1905-1962)
Werkster
Je kuist wat ik hier achterlaat.
Kuis, dat klinkt naar geloof en rein
maar kan hartstochtelijk verlangen zijn.
Schoonheid start met schoon, ook hier
waar ik vies vallen laat, schuim, as, kwijt.
Je gebruikt mijn afwasborstel als een microfoon
roept knoei niet langer, vermors uw leven niet
ruim op en berg u weg in kast, op bank of
bed, was af, druk uit, zit stil, zuig stof.
Rook, eet noch drink, versterf.
Aan mijn witte tafel, achter het smetteloze scherm
licht ik letters op en wis mij uit. Daar rinkelt de telefoon.
Jij neemt voor mij op en zegt meneer niet thuis.
Je maakt geluid, dat wel. Tot je vertrekt.
Als ik jou bel, zomaar, tussendoor, haal je de hoorn
voorzichtig van de haak, spreekt onverstaanbaar
met een doek voor je gezicht, legt af, slaat dicht
en verbreekt dan de verbinding. Ik bel te veel.
Ik bel te vaak. En sorry dat ik voor je zing.
F. Starik over Achterbergs gedicht: ‘Een klassiek vers, en een buitengewoon intrigerend gedicht. Wreed, zelfs. Die verschrikkelijke regels waarin zij, gaande de gouden straten naar Zijn troon, met de stoffer op haar blik slaat. Potsierlijk, verachtelijk. Voor wie, al kruipend, tot de dieren behoort, zal er geen verlossing zijn. Daarbij wordt de dichter, de frik, door Achterberg tot de heersende klasse gerekend, met de predikanten en de kruidenieren.
In mijn gedicht probeer ik mij voor te stellen hoe het zou gaan als ik een werkster ‘nam’. In de huidige tijd zou dat waarschijnlijk een gebrekkig Nederlands sprekend meisje zijn met een twijfelachtige verblijfsstatus, veel jonger dan de kloeke, inheemse werkster van Achterberg. Iemand in wier aanwezigheid ik mij beschaamd zou gevoelen, in mijn eigen merkwaardigheid. Ik zie mezelf liever als een nutteloze zanger. Als zij al een dier is, ben ik er ook een. Ik grijp dan terug naar de aloude parabel van de krekel en de mier. Hoofdschuddend en berispend neemt ze mij waar. Mijn werkster is moreel superieur aan mij. Ik zou machteloos naar haar verlangen, naar haar eenvoud, haar nut. Ik zou haar niet kunnen bereiken. Zij zou mij verachten, in plaats van ik haar.’
Op zaterdag 28 november, tijdens het Wintertuinfestival in Nijmegen, gaat een nieuwe serie Nu u! gedichten in première. F. Starik draagt zijn bewerking voor van ‘Werkster’ van Gerrit Achterberg, Thomas Möhlmann presenteert een nieuwe versie van H. Marsmans ‘De Grijsaard en De Jongeling’, Els Moors haar vertolking van ‘De Idioot in het bad’ van M. Vasalis en Ruben van Gogh zijn versie van Ingrid Jonkers ‘Korreltjie sand’. Tijdens de première wordt de dichtbundel Nu u! gepresenteerd, waarin de gehele reeks van zestien nieuwe en zestien klassieke versies is opgenomen.
Voor meer Informatie: www.wintertuin.nl.
|
|