laire Litouwse schrijvers van dit moment. Hoewel hij zich in de laatste jaren vooral als romanschrijver ontwikkelt, en ook toneel, essays en kritieken schreef, is hij in de eerste plaats dichter. Hij werd in 1965 geboren op het platteland, in een dorp in Noord-Litouwen, dat toen nog bij Rusland hoorde. Beelden van en herinneringen aan die kindertijd zijn terug te vinden in zijn werk. Ogenschijnlijk lichtvoetig speelt Parulskis met grote thema's, met dood, liefde, God en de literatuur. Die fascinaties zijn terug te vinden in de selectie die werd vertaald. We lezen zijdelings maar indringend over de Tweede Wereldoorlog, die ook in Litouwen vele Joodse slachtoffers maakte, de wereldliteratuur komt voorbij, van Odysseus tot T.S. Eliot, van de Bijbel tot Rainer Maria Rilke, de dood verschijnt in tal van gedaanten en de vrouw speelt een prominente rol.
Parulskis schrijft, althans in Nederlandse vertaling, in een heldere taal. Zijn eenvoudige zinnen, met normale interpunctie en syntaxis, hebben door hun precieze formuleringen grote beeldende kracht. Rijm, en dan vooral klinkerrijm, gebruikt hij onnadrukkelijk. Hij werpt geen barrières op, nodigt zijn lezer uit om binnen te treden in zijn gedichten. Soms is zijn inzet anekdotisch, een andere keer opent hij absurder: ‘Mijn schoenen zijn leeg, ja ja’. Wat hij vervolgens doet, is meer dan het uitwerken van een anekdote die doet lachen, ontroert of tot nadenken stemt.
Neem ‘De eekhoorntjes’, waar bovenstaande strofe uit afkomstig is. Terzijde: wie verwacht na zo'n titel dat de dichter meteen met die borsten op de proppen komt? Het is een liefdesgedicht, het is tegelijk een anti-liefdesgedicht en er is ook een poëticaal statement in te lezen. Hier is iemand aan het woord die wars is van cliché en grootspraak, die zijn klassiekers kent en daar met graagte mee spot, retorisch begaafd, sensitief als het eropaan komt. De klassieke locus amoenus geeft hij hier een geheel eigen invulling die in de derde strofe bijna uit zijn ironische voegen barst als de dichter zijn kolkende lust beschrijft, met een stijve pik als ‘axis mundi’. Waarom dit gedicht tenslotte aankomt, is omdat Parulskis zijn stijlmiddelen in balans houdt: de schuwe eekhoorntjes klemmen, ook in vorm, de ironie in. Het gedicht slaat niet door in grappigheid en wordt evenmin sentimenteel.
‘Het bezempje’ is een vers over dood, over hoe dagelijks die is en hoe gruwelijk die blijft. Het begint met een observatie, een auto met openstaande deuren staat voor een uitvaartcentrum. Vervolgens gaan de gedachten naar de man die deze auto ontdoet van bloemblaadjes die van rouwkransen gevallen zijn en hoe diezelfde auto, schoongeveegd, vervolgens wordt gebruikt om boodschappen mee te doen en om kinderen naar de dierentuin te brengen. De gedachten komen in de slotstrofe bij een citaat van een Amerikaanse dichter: ‘uit het torentje van de bommenwerper worden de restanten van de schutter/ met een waterslang weggespoeld.’ Bij het lezen van een gedicht als dit krijg je een soort deken van geruststelling over je schouders gelegd, alsof de dichter met zijn kalme woorden wil zeggen ‘kijk, zo is de dood er, en zo is die weggeveegd’. Maar met die slotregels wordt die deken er onbarmhartig weer afgetrokken. Je blijft bibberend achter. Dat is waar Parulskis op uit is, op een zeker schokeffect. Door de meer gruwelijke en lugubere kant van zijn onderwerp te tonen, maakt hij zijn lezer opmerkzaam op de urgentie of zelfs de actualiteit achter zijn woorden.
Via het internet is een ruimere selectie van poëzie van Sigitas Parulskis in Engelse vertaling te vinden. Daartussen vond ik onder andere ‘The Wall’:
Dit gedicht werd (vooralsnog) niet in het Nederlands ver-
every morning I used to run to the adjacent
scatter the fragments of dreams
and unpleasant smells that collected overnight,
in that place in my body where I suspect
it was a strange cemetery - the Catholics,
the godless and the orthodox gathered at one end
at the other - only Jews, though reading
what was inscribed on the headstones it's hard to believe
that for them the Torah was life's most important
one day the cemetery was divided by a hideous
I liked cemeteries - the fear of death
encourages one to get to know it all the more intimately and not
when the wall appeared I began to avoid
the dead that don't speak to each other are more appalling
than the living who strangle one another
taald. Maar zie hoe Parulskis een veelzeggend gedicht maakte over de onverdraagzaamheid van religies, en hoe hij zijn boodschap des te prangender voor het voetlicht weet te brengen via dat wat surreële en absurde beginbeeld en de wat onderkoelde toon uit de rest van het gedicht. Sigitas Parulskis. onthoud die naam.
Sigitas Parulskis treedt op tijdens de veertigste editie van het Poetry International Festival, van 13 t/m 19 juni in de Rotterdamse Schouwburg, zie www.poetry.nl en www.poetryinternational.org.
Vertalingen: Jan Sleumer en Arlette Schellenbach