| |
| |
| |
Reportage: Dagboek buitenland
Viva Nicaragua! Viva la poésia!
Geheel en al duizelig lezen
Foto's: Arjen Duinker
Meer dan honderd dichters uit de hele wereld kwamen afgelopen februari samen in en om Granada (Nicaragua) voor de vijfde editie van het Festival Internacional de Poesía. Dit ‘grootste culturele evenement van Centraal Amerika’ werd voor de vijfde keer georganiseerd, en uit Nederland werden de dichters Salah Hassan en Arjen Duinker uitgenodigd. Globetrotter Duinker hield voor Awater zijn dagen bij.
door Arjen Duinker
| |
Zondag 15 februari
Vroeg naar Schiphol, hangen en rondlopen, sigaret roken in een hokje dat ik niet eerder had gezien, ‘speciaal voor de Amerikanen,’ zegt de mevrouw achter de koffiebar. Ik heb een plastic tas bij me, zit weinig in, boek dat ik niet ga lezen, een paar boterhammen voor je weet maar nooit, en mijn Engelse bundel en de uitnodiging uit Granada voor eventualiteiten bij de douane enzo. Een veiligheidsman bekijkt mijn twee instapkaarten en zegt: ‘Managua, wat is dat?’ ‘Dat is de hoofdstad van Nicaragua,’ zeg ik. ‘Oh,’ zegt hij, ‘en waar ligt Nicariagia precies?’ ‘Niet ver van de Zuidpool,’ zeg ik. In het vliegtuig naast een vrolijke Nederlandse die in Amerika woont, getrouwd met een Pakistaan wiens achternaam voor de nodige reisproblemen zorgt. In Atlanta een tijdje zwetsen met de immigratie-officier, dan opgelucht door naar een bar voor twee glazen bier. Prachtige bediening en een Nascarrace op televisie. In het tweede vliegtuig, zoekend naar mijn plek, zie ik plotseling Salah Hassan zitten. Terwijl hij toch een dag eerder zou vliegen. Nu en dan zwaaien we even naar elkaar. Managua ligt in het donker. Mijn tas is er, mooi zo, en Salah vindt de zijne, in de aankomsthal staan mensen van het festival, mee naar het busje dat ons in drie kwartier naar Granada rijdt, er zitten al een paar dichters in, ook Benjamín, ben enorm blij hem te zien. Van Salah begrijp ik dat hij gisteren in Atlanta zes uur is ondervraagd door de autoriteiten, daardoor zijn vlucht miste. Hotel Alhambra ziet er fraai uit, mijn kamer is op de begane grond, dan wat eten in het Casa de los Leones aan de overkant. Warmte, hartelijkheid. Omarm Eduardo.
| |
Maandag 16 februari
Ontbijt op de veranda van het hotel. Ik doe niet veel meer dan staren en vaag
luisteren. Vogels, muziek, mensen. Plein met bomen. Jongens en meisjes van het festival. Wat dichters die groeten en een praatje maken. De zon brandt vroeg. Dan even rondwandelen, proberen over het tijdsverschil heen te stappen. Douchen ook, tas uitpakken, overhemden uithangen. Nederlandse boterhammen in de prullenbak. Dan weer naar de veranda voor meer koffie, heb nog geen córdoba's, straks even dollars omruilen. Programma bekijken en vrolijk zwammen. Er is direct al iets bij te wonen, presentatie van een anthologie, vijftig jaar Nicaraguaanse poëzie, een eerbetoon van het Chileense tijdschrift Trilce. Ik loop erheen en kijk meer dan dat ik luister, rondom het overdekte publiek de kramen van de boekenmarkt en de markt met ambachtelijk schoons. Aan een tafeltje van het café een fles water. Tijd om te lunchen. Meer dichters duiken op, naast Benjamín en Eduardo heb ik Obi en Julie en Esther en nog een paar al eerder meegemaakt. Eten met glazen vruchtensap. Daarna op straat, voor de bank, córdoba's halen en de rest van de middag bier drinken met Ali uit Bahrein, Ahmed uit Egypte, Jalal uit Marokko en Salah, uit Irak en Den Haag. We missen twee exposities, maar zijn op tijd voor het festivalwelkom door Gioconda Belli. Daarna lezingen van zogeheten jonge dichters, drie keer een tafel van zes. Veel publiek en schitterend buitenluchtge-
| |
| |
zoem. Na twee uur gevolgd door een uur folkloristisch ballet. Einde komt met ‘viva Nicaragua!’ Eten, lachen en naar bed.
| |
Dinsdag 17 februari
Mijn kamer heeft weliswaar geen ramen naar enige straat, maar is koel. Ik slaap opvallend goed, ontbijt met Benjamín die me zijn laatste bundel geeft. Hij neemt een taxi naar de vulkaan, ik praat met Ali, de Indiase en haar man, en Torgeir de Noor. Boekpresentatie en van tien tot halfeen lezingen in het Casa de los Leones, die worden voorafgegaan door lange introducties en het dringende festivalverzoek
om geen politieke uitspraken te doen over de situatie in Nicaragua. Okay. Ik ga de straat op en laaf me aan warmte en koetsjes en onbekendere dichters achter de open microfoon en kreten op muren (no pacto... viva la poesía!) en langzame fietsers. Praat na de lunch met Indran uit Sri Lanka en Janet uit Amerika en Natalie de Palestijnse. Dan allemaal in busjes naar het Parque de la Poesía voor de onthulling van een standbeeld en drie tafels louter vrouwelijke dichters. Blanca, Carmen, Soledad, Isabella en Julie klinken zeer goed. Terug naar het centrum, bier, en nog eentje bij het hotel, waar trouwens een receptie is voor gefortuneerde dames en heren, bestaande of mogelijke sponsoren, die een schril contrast vormen met ongeveer iedereen die ik verder zie. Oversteken naar de officiële opening van het festival op de Plaza de la Independencia, met ook de vice-president van de republiek als spreker. Gevolgd door drie tafels dichters. Duizend man publiek, schat ik, en zeer aandachtig. Maar ik voel me niet op mijn gemak bij de poëzie van Ernesto Cardenal en loop een beetje in het donker rond over het plein. Kom Salah en Jalal tegen, met wie ik alvast naar de cocktailparty ga, georganiseerd door een rumproducent. Twee fraaie in schaars wit geklede meiden. Later maar ergens wat eten.
| |
Woensdag 18 februari
De hoeveelheid dichters, meer dan honderd, zorgt voor een programma dat ik godsonmogelijk in zijn geheel kan volgen of tot me nemen. Vandaag ben ik voor het eerst zelf aan de beurt. Ontbijten in de gezellige herrie van trompetten, trommels en tuba's. Kletsen met Alberto over de te lezen gedichten, hij leest mijn spul in het Spaans, en met David uit Nieuw-Zeeland en Marko uit Kroatië. Plotseling een stuk of twintig motorrijders, de Steel Angels uit Costa Rica, ze slapen ook in het Alhambra, zijn onderweg naar een Harley-conferentie in Managua. Ik ben moe, geeft niet, hoort erbij. De warmte en de intensiteit en de verrassing. Ik zie dat er veertig dichters zullen lezen op de route van het poëtisch carnaval ‘De begrafenis van het bedrog en de leugen’, verdeeld over elf hoeken, allemachtig. Verzamelen bij La Merced. Brandende zon. Geschetter en gejoel. Hier en daar drommen mensen op de stoepen. De verbaasde koppen van de dichters die plots begrijpen dat ze meelopen in de optocht. Van hoek naar hoek. Dan op de wagen met microfoon. Volgende. Volgende. En de volgende. Dan weer
| |
| |
geschetter en getrommel. Dit gaat uren duren. Ik moet pas op hoek negen. Zwaaien naar het publiek, roepen, zingen, dansen. Al die gezichten, al die ogen. ‘Viva la poesía, viva!’ Op de vierde hoek staat een huis iets van de straat af, ruimte voor enkele stoelen, Cardenal zit er ook. Yevgeny Yevtushenko staat op en spreekt. Oreert, schreeuwt. Ron de Amerikaan kruipt achter hem en laat zich door zijn vriendin fotograferen. Ik kijk om me heen, sommigen staan net als ik met grote ogen te blazen. Gekte, even ademhalen. Ik voeg me op hoek acht weer in de optocht, lees op negen. Dan bier, met Arabella en David. Verderop nog een biertje, met Natalie, Indran, Julie, Eduardo. En op naar het avondprogramma bij San Francisco. Maar ik haal het einde niet, ga zwammen en lachen met Salah, ook met Ali, Ahmed, Sofía de Poolse, Jalal, Torgeir, Carmen, Lía uit Paraguay, verhalen, moppen, gekrijs.
| |
Donderdag 19 februari
Benjamín laat een krantenartikel zien, waarin iemand zegt: ‘De meeste mensen hier zijn zo arm dat ze wel iets anders te doen hebben dan poëzie lezen.’ María Augusta van de organisatie komt ons vragen of we alsjeblieft naar het klooster willen komen, ronde tafelgesprek over boek, economie en intellectueel eigendom. Als er te weinig toehoorders zijn, loopt het voortbestaan van het festival gevaar. We gaan erheen, luisteren twee uur. Bij terugkeer zijn de Steel Angels bezig te vertrekken naar hun conferentie. ‘Bier en chicks,’ legt een van hen uit. Na de lunch met David opnieuw naar San Francisco, we worden na elkaar geïnterviewd voor een film over het festival. Vertellen allebei voorzichtig dat het programma wellicht wat overladen is, hebben verder levensgrote lof. Niks overdreven, dit is een fabuleus festival, een van de schitterendste festivals die ik bezocht, intieme en uitzinnige ontmoeting. De boekpresentatie van Yevtushenko sla ik over, geen puf, ik praat even in de schaduw met Obediah van de Bahama's. Groepsfoto op de trappen van het klooster. In busjes naar het fort voor de volgende serie lezingen. Water en bier kopen in een café. Luisteren. Kijken naar zittende en staande mensen, jong en oud. Voordat het concert begint, loop ik met Mario de Mexicaan en Lía en Marko terug naar het centrum. Heerlijk eten.
| |
Vrijdag 20 februari
Ontbijt met Lelawattee uit Trinidad en Tobago. Vandaag lees ik drie keer. De dichters, verdeeld in groepjes van vijf of zes, gaan naar andere plaatsen, de meeste redelijk in de buurt. Ik met Lía en Floriano de Braziliaan en Benjamín en de Taiwanees naar Niquinohomo. Geboorteplaats van generaal Sandino. Een menigte wacht ons op. Muziek alom, mannen, vrouwen, kinderen, klederdracht, bloemen. Burgemeester, loco-burgemeester, fotografen. Toespraak. Gezamenlijk een krans leggen
bij het standbeeld van El General de los Hombres Libres. Iedere dichter een meisje als escort, felkleurige pracht, met grote fruitmand waarin voor mij een Nederlands vlaggetje. Door een haag van mensen in langzame optocht naar de befaamde kerk van Santa Ana. Uitleg door de burgemeester, poseren voor foto's. Het meisje naast me bloost, ik vraag hoe ze heet. Karina. De muziek laait weer op, wij naderen nu het parkje voor de lezingen. Publiek beschermd tegen de zon, wij in een soort muziektent. Toespraken. Het Nicaraguaanse volkslied. Overhandiging van een beeldje van Sandino aan de dichters door steeds iemand anders uit het publiek, foto's. Meisje in klederdracht op blote voeten danst voor ons. Dan lezen, ieder drie gedichten. Overhandiging van de
| |
| |
fruitmanden aan de dichters, foto's. Tweede keer lezen, ieder een gedicht. Meisje danst opnieuw, stralend. Kinderen uit het publiek lezen gedichten voor ons. Dankwoord door de burgemeester. Volkslied. We lopen naar het cultureel centrum. Drukte van belang, iemand zegt ‘hierheen, hierheen’. Plotseling oog in oog met jonge vrouwen die alleen al opvallen vanwege hun sjerpen. Ik geef de eerste een hand, kus haar, zeg mijn naam. De tweede, derde, vierde, vijfde... de een nog mooier dan de ander. Ik verzwijg drie seconden eeuwigheid met een van hen, de zestien kandidates voor de kroon van Miss Nicaragua. Oef. Fantastische lunch in de tuin, met zang en dans. Bevroren blikje bier. Terug in de bus. Halfuur niks. Dan nog geheel en al duizelig lezen in het Colegio, jongens en meisjes in schooluniform, geestdrift. We krijgen insignes opgespeld. Pret en bier met Torgeir en Ali. Douchen. Naar La Merced voor mijn derde lezing van vandaag, het voorplein vol met mensen, het donker zoemt. Het afsluitende concert hoor ik niet meer. Ik banjer een beetje rond en drink voor het late eten eerst nog een biertje op het terras van het café, de jongens in de bediening daar grijnzen vrolijk, Salah komt erbij zitten, Natalie, Julie, Eduardo, Soledad, Víctor de Cubaan, Mario, Lía, een paar jongens en meisjes van het festival. Gekwetter, gebulder. Onvergetelijke seconden.
| |
Zaterdag 21 februari
Om tien uur in bussen, stukje rijden naar snelle vaartuigjes die ons naar een van de vele kleine eilandjes in het Meer van Nicaragua, Cocibolcameer, brengen. Waar ons drank en lunch wachten. Ik weet nauwelijks waar ik ben, plek die ik me niet kan voorstellen. Een enkeling gaat zwemmen, blijkbaar onbevreesd voor haaien. De meesten hangen, zitten, liggen. Gesprekjes. Blijdschap. Onbekende geluiden. Ideeën. Plannen. Grappen. Adressen. Foto's. Bier, wijn, water en het allerlekkerste eten van de hele week, wow. Slaperig terug met bootjes en bussen, moet mijn tas alvast zo ongeveer inpakken. Fruitmand geef ik aan een oude meneer van het hotel. Iets drinken met Salah, David en Torgeir, dan naar de officiële
sluiting van het festival. Vice-president met zijn vrouw, de burgemeester en andere notabelen, de festivalleiding. Opnieuw een berg publiek. De laatste lezingen ook, anderhalf uur. Dan het slotbuffet, met muziek en dans. Afscheid nemen van velen. Omhelzingen en kussen en ontroering. Kolossale dankbaarheid jegens Francisco, Gloria, Pedro, Gioconda, Blanca, María Augusta en alle anderen. Wat een rijkdom.
| |
Zondag 22 februari
Om vier 's ochtends buiten het hotel, wachten op de bus naar het vliegveld. Onder de bomen van het plein loopt een bedelares die ik een paar keer iets heb gegeven. Ik kijk, zij kijkt. Maar naar wat, naar wie? Een uur of twintig later landen Salah en ik op Schiphol.
Voor meer informatie over het festival: www.festivalpoesianicaragua.org.ni.
|
|