Ik heb niet meer gezien van wie zei dat als hij een tweede
leven had dat mijn leven was;
ik wou dat ik meer gezien had van wie voor zichzelf
ochtend maakte, mijn ochtend zei.
Hij kan zijn eigen huis bouwen, dag of nacht maakt hij pas als
het huis klaar is;
zijn benen uit elkaar, een hand op elke knie, zo zit hij
op een stoel in de deuropening, er is geen deur, hij weet niet
hoe hij er een kan maken.
Wat net zo goed niet van mij zou hoeven zijn, zou iemand
anders het willen hebben?
De laatste zon van de dag is genoeg voor mij, winst
en verlies is genoeg voor mij.
Ik doe mijn hemd uit in de schaduw van een hoge boom, toch
schijnt de zon hier niet vaak;
een groot schip zien en een nog groter schip vlak
daarachter, als dát een schip is, wat is dát dan?
Ik heb vooruitgewerkt, het is avond, dus ik denk aan de avond
die ik al gemaakt heb;
ik wil vooruitwerken omdat ik bang ben dat ik te
langzaam leer, voordat ik het opgeef wil ik weten dat er een
andere manier is.
Ben ik weer aatr het vooruitwerken, mag ik weg, ik hoef hier
nog niet te zijn?
Het komt zelden, geluk zonder pijn, als ik erbij mag
zijn is dat genoeg voor mij.
Ghalib en God
God bekijkt ons één voor één om te beslissen of hij met een
van ons zou willen trouwen,
dan is het de laatste dag dat dat mogelijk is.
God denkt aan iemand die op hem lijkt, net als een mens,
een vogel met een gezicht aan beide kanten van zijn
hoofd, en besluit die niet te maken.
Als ik nadenk over mij en mijn verlangen, denk ik soms dat
het met mij net zo ging,
dat het een ochtend waard was om te bedenken hoe
mij te maken, en dat was genoeg.
Ik breng mijn hand naar mijn mond alsof ik een glas vasthoud
om te laten zien hoeveel ik vroeger dronk voordat ik
naar buiten ging.
Van wie ik leer zo vrijgevig te zijn,
als het vorige glas het laatste was krijg ik er altijd nog
een van jou als ik zeg dat ik wegga.
Een nacht vol sterren, Ghalib tilt die 's ochtends op
als hij een hele nacht geslapen heeft, niet ergens heen
moest.
[pagina 11]
[p. 11]
In het donker
Ik dans als een beer in een lange jas met zakken: één voor
brieven die ik nog moet beantwoorden,
één voor kleingeld, zo ben ik een beer die rinkelt.
Op de nacht van mijn huwelijk word ik naar een kamer
gebracht die donker is,
waarin mijn bruid al is, ik word naar binnen geduwd
en de deur wordt dichtgedaan.
Wij tasten langs muren om een deur te vinden, gaan naar
buiten waar het donker is,
vanaf die dag bezoek ik je alleen 's nachts, alsof
niemand ervan mag weten.
Op een dag zeggen wij of wij bij elkaar willen zijn
als het dag is en of wij stil willen zijn in het donker.
Wat ben je aan het doen, Ghalib, behalve weer vertellen hoe
het hier is,
alsof iemand in het donker dat wil horen.
Steeds meer vrijheid
Als je kan beslissen of je iets doet of niet doet moet er iets zijn
waardoor je een verschil kunt zien;
dat is niet mogelijk als je aan het begin alleen bent.
Een beslissing is hetzelfde als bewegen of in dezelfde plaats
blijven,
maar gezien vanuit twee verschillende punten.
Ik heb deze heldere redeneringen niet bedacht,
ik heb ze cadeau gekregen van iemand die beleefd en
rustig bleef.
De tweede zou ik willen testen, daar heb ik een slim plan voor
bedacht:
een van de twee punten iets te verschuiven.
Er zijn zoveel punten, maar jij en ik kennen er maar weinig,
misschien alleen die twee,
om nog een keer met jou alleen te zijn zou ik al mijn
kleren geven.
Je maakt maar één uitzondering op dat je niet denkt dat iets
waar is omdat jij dat wilt,
dat je meer vrij bent als je wilt vasthouden wie niets
kan vasthouden, Ghalib weet hoe dat is.
Foto: Bram Budel
Nachoem M. Wijnberg (1961) debuteerde in 1989 met De simulatie van de Schepping en liet daarop enkele romans en vele dichtbundels volgen. In 2006 verscheen Liedjes, in 2007 de bloemlezing Uit tien en in 2008 Het leven van. Deze laatste bundel was de meest recente Poëzieclubkeuze.