Inleiding op het werk
Intens en ernstig
De grazende gedichten van Jorie Graham
door Rob Schouten
In 1997 zou de Amerikaanse dichteres Jorie Graham op Poetry International optreden en vroeg de organisatie mij om haar gedichten voor het festival te vertalen. Hoewel ze in de Verenigde Staten een bekend dichteres scheen te zijn, winnares van de Pulitzer Price 1996 bijvoorbeeld (voor haar verzamelde gedichten 1974-1994, The Dream of the Unified Field), had ik nog nooit van haar gehoord.
Tegen mijn verwachting in bleek haar werk me nogal te bevallen, niet alles in even grote mate maar sommige gedichten daarentegen juist weer heel in het bijzonder. Het waren in hoofdzaak lange lintachtige gedichten, waarin de dichteres als het ware het organische groeien van gebeurtenissen, van een feestje thuis, een drumband die op de campus komt spelen, een plantje dat in de grond gestopt wordt, beschreef. Geen poëzie van uitspraken of stellingnames maar van ontwikkeling en wording, van gebeurtenissen die bezig waren te ontstaan en vorm te krijgen. Daarbij leek het of deze dichteres haar onderwerpen langzaam en zorgvuldig afgraasde.
Helaas bleek Jorie Graham op het laatste moment verhinderd en verdwenen mijn vertalingen in de doofpot. Om er toch wat van te redden nam ik er eentje op in mijn eigen bundel Apenlier waar het, vond ik, niet misstond als tegenstem voor mijn eigen geluid.
In 2005 probeerden ze bij Poetry International Jorie Graham opnieuw naar Rotterdam te halen. En dus maakte ik opnieuw vertalingen, nu van wat recenter werk. Het was in de tussentijd wel enigszins veranderd, vond ik, actueler en scherper geworden. Het ging bijvoorbeeld over een meisje dat met milieuproblematiek langs de deuren leurt en zeurt, of over een vrouw die een oorlogskerkhof bezoekt en de geschiedenis tot zich door laat dringen, er was meer buitenwereld in terechtgekomen. Maar de essentie was dezelfde gebleven: lange, organische verzen waarin de dichteres zich langzaam lijkt te willen hullen in haar omgeving, die haast letterlijk tot haar door laat dringen. Heel sensitieve gedichten kortom, misschien wel typisch vrouwelijk (dacht ik zo nu en dan stiekem) en in elk geval indrukwekkend, niet vanwege de lyriek, of de prachtige regels, maar vanwege de intensiteit van het gevoel en de ervaring: Graham drukt haar lezers langzaam en bijna ongemerkt in iets waar ze niet op voorbereid zijn. Het is echt wat je noemt onderdompelende, filmische dichtkunst.
Intussen kwam ze ook in 2005 niet in Rotterdam opdraven, weer op het laatst verhinderd. Diva-kuurtjes zo te zien. Het doet aan haar gedichten niets af en het gekke is, haar werk lijkt juist in tegenspraak met zo'n houding. Het is
Foto: Thomas Victor
intens en ernstig, het doet denken aan een soort geïnverteerde Emily Dickinson. Wat die in het kort deed, doet Graham juist in het langdurige, maar wat ze gemeen hebben, is een diep gevoel voor de magie en de kracht van de wereld en de gebeurtenissen om ons heen.
Jorie Graham werd in 1951 geboren als dochter van de oorlogscorrespondent Curtis Bill Pepper en de beeldhouwster Beverly Stoll. Soms doen haar verzen denken aan gebeeldhouwde documentaires.
Overigens mag ze dan Amerikaans zijn, haar opvoeding was eerder Europees. Ze groeide op in Rome, liep rond op de filmsets van Antonioni, later studeerde ze filosofie aan de Sorbonne, waar ze trouwens verwijderd werd vanwege haar deelname aan studentenprotesten. Ze rondde haar studie af aan de New York University, afdeling filmwetenschap, en momenteel doceert ze aan Harvard.
Volgens eigen zeggen kreeg ze in New York de geest van de poëzie te pakken, door het lezen van T.S. Eliot, met name de slotregels van de ‘Love Song of J. Alfred Prufrock’. Maar van Eliot zie ik niet zoveel terug in haar werk, wel sporen van Rilke: sculptuur en filosofie ineen. Het hare heeft echter een heel andere adem, het is meer een soort golven, nu eens traag aanrollend, dan weer versnellend. Daarin doet het enigszins aan John Milton denken. Het gaat over onze gebroken wereld maar ook over het geloof in de overlevende mens, gevoelige onderwerpen zal ik maar zeggen, maar het is beslist geen geitenharen of zweverige dichtkunst. Steeds leiden gewaarwordingen en sensaties tot een levensvatbare conclusie, soms zelfs een wonderlijk gevoel van evenwicht.
Een vlekkeloze reputatie heeft Jorie Graham overigens niet. Als jurylid bezorgde ze voormalige studenten van haar een aantal prijzen en die aan haar Harvard-collega Peter Sacks veroorzaakte helemaal de nodige commotie, omdat ze een jaar later met hem trouwde, haar derde huwelijk. Er bestaat inmiddels zoiets hatelijks als de Jorie Graham Rule, een regel die juryleden van poëziecompetities verbiedt om prijzen aan eigen studenten te geven.
Daar hoeven wij ons als Nederlandse lezers gelukkig niks van aan te trekken, voor ons zijn er slechts deze wonderlijk krachtige gedichten, waarvoor ik in het Nederlands geen equivalenten ken.