| |
| |
| |
Nieuw werk
Mark Boog
Verklaring
Men, zich bij zinnen zeggend,
verklaart te weten. Niets weerlegt
dit groot vertrouwen, dit ontzag-,
dit zelfs opwekkend, mee met draad
en draaiing, dit voortaan zich schikken.
Men werkt naarstig aan zijn biografie,
de handen ten hemel - de wind,
het blad, het onverstoorbaar jagen.
Zo bezweert men leegte der gedachten,
zeggend: de klad zit in het oogstseizoen,
de gaarden dragen onvoldoende vrucht
en zeker stijgt de druk op de verbanden.
| |
Landgoed
Dit landgoed, onderkelderd,
ligt als lui. Het middaguur
een uitgelezen plek om te sterven.
Verzuim marmert ons vlees, houdt ons mals,
en nu, elk besluit genomen,
elk obstakel voorbij, is de weg de hindernis.
Richt de hekken op die ons omgeven, hang
de hemel hoog. We bewaren wijn
onder de luiken, die we teder sluiten.
| |
| |
| |
Bevrijding
Bevrijd me van de val, spat me uiteen.
Laat me mijn beslag krijgen.
Verondersteld dat er te weinig
doet zich het uitzicht vrezen.
Weidebloemen geven voorbeelden,
zonnebloem kiest, en ook voor gescharrel
is wel wat te zeggen. Verjaag de huismus,
verlos haar van de grond en van haar maaltijd.
| |
Natuurlijk
Natuurlijk kan men leren de leegte van zich af te schudden.
Het probleem is ongezien te blijven.
De stad te groot, het zekere te klein
en omdat gêne hoogmoed is
het verlangen te bestaan neemt soms
op geniepige wijze onze plaats in,
maakt ons te schande op het brede toneel
als wat we zijn, omdat we zijn.
| |
| |
| |
Te werken
Te werken, het enige excuus,
en zich te laten welgevallen.
Zo veel longen en blaasjes,
open wonden, overwonnen weerzin.
Het bloed dat vloeit in de diverse oorlogen
is in al zijn rijkdom eenduidig:
de eenvoud die geboden is.
Het woord dat mij het best beschrijft is ik -
ik is te veel hier, trekt zich terug
achter de spiegelwand, eenzijdig doorzichtig.
| |
Adem
Ik rek het op, het niets,
en het blijkt ruimte te bieden.
We spreken niet graag van oneindigheid,
maar zwijgen is als slechte adem -
praten dan maar over weinig,
lente, regen, wat te eten, wat te weten
en het onbelang van allerhande,
dat ik zo subtiel ontken dat ik het niet weet.
Maar jij wel, want je zegt het.
Ik ontken. Een uur vergaat aan wrijving.
Mark Boog (1970) bouwde in vijf jaar tijd een indrukwekkend oeuvre van dichtbundels en romans op. Voor zijn debuut Alsof er iets gebeurt (Meulenhoff, 2000) ontving hij de C. Buddingh'-prijs voor nieuwe Nederlandse poëzie 2001. Zijn laatste bundel. De encyclopedie van de grote woorden (Cossee, 2005), werd bekroond met de VSB-poëzieprijs 2006.
|
|