toch de beste daaruit kiezen. En je leert dus ook dat de kleine verschillen en de kleine details enorm veel effect kunnen hebben. Je ziet bijvoorbeeld dat een correcte vertaling van een regel niet kan werken of saai is, en dat met een paar kleine ingrepen het ineens een regel is die tot leven komt, wat vaak ook met je eigen poëzie gebeurt als je aan het schrijven bent. Dit mag triviaal klinken maar als je dat aan den lijve ervaart als je aan het schrijven bent, dan is dat een eye-opener.
Dichten is een vorm van goed luisteren naar wat je eigenlijk zegt, of je het niet te vet zegt, of te dun. Als het goed is moeten er allerlei dingen meeresoneren; alle dingen die je niet opschrijft maar die wel doorklinken tussen de regeltjes. Als je schrijft maak je in feite gebruik van bestaand materiaal: de Nederlandse taal. Die heeft ook zo zijn eigen wil en die wil klinkt door in wat je opschrijft. Veel uitdrukkingen zijn beladen. Als je goed wilt schrijven moet je dat ook allemaal kunnen horen, anders kun je er niet mee werken. Wat dat betreft kun je schrijven ook vergelijken met het maken van kaarten. In een kaart kun je complexe zaken eenvoudig weergeven. Als je dat goed doet, heb je een vrij eenvoudig gedicht dat de uitbundigheid van de wereld oproept. De gedichten zijn de toppen van de ijsberg; negen tiende zit onder water. Je kunt ook zeggen dat we paddestoelen maken met enorme wijdvertakte wortels onder de grond.’
Zoals de speling van Breyten Breytenbach?
‘Wat ik mooi vond toen ik dat las, was dat hij zei: ‘Ik speel niet, ik zoek speling.’ Een hele tijd is het woord spelen in zwang geweest. In de jaren zestigzeventig werd de ‘homo ludens’, de spelende mens, opnieuw gewaardeerd. Die manier van spelen vond ik vaak te vrijblijvend. Het gaat om happen naar adem, het zoeken naar interessante invalshoeken. Ik wil kijken of je sommige dingen die dicht zijn open kunt krijgen, of je bepaalde dingen die in de knoop zitten kunt ontknopen.
Speling is een soort mentaliteit die je bij mij eventueel door alles heen kunt zien schemeren maar die mentaliteit hoeft niet altijd even sterk aanwezig te zijn. Ik hou ervan als gedichten een bepaald soort rijkheid hebben maar dat hoeft niet altijd het geval te zijn.
Voor mij hoeft er ook helemaal geen thematiek achter de bundel te zijn om hem toch coherent te kunnen vinden of om ervan te kunnen genieten. Ik heb een aantal gedichten geschreven en die heb ik op zo'n manier samen geplaatst dat het een beetje een gezelschap is van gedichten die samen wel wat hebben.’
Wat hebben ze samen?
‘Dat vind ik moeilijk te benoemen en als het me zou lukken om die steekwoorden te verzinnen dan voelt dat zo armoedig aan. Dan denk ik: nou heb ik een boek geschreven met dertig gedichten erin en vervolgens worden die onder drie steekwoorden samengeplakt.’
‘Dichten is een vorm van goed luisteren’
Je doet toch een onderzoek? Hoe kun je onderzoek doen als je niet weet waarnaar?
‘Per gedicht ben ik iets aan het uitvissen. Ik heb een bepaald soort zinsopbouw, een bepaald soort stijlfiguur en een bepaald beeld en dat ga ik dan uitwerken. Het zijn maar kleine gedichtjes, taalbouwseltjes of machientjes. Psychologisch onderzoek kun je beter in verhalen of romans doen. Ik hou steeds meer van het materiaal taal. Taal is gewoon lekker. Zelfs al zou ik over de dood schrijven of over ziekte, dan nog blijft de taal een lekker materiaal.
Het plastische van woorden bijvoorbeeld, vind ik mooi. Het klinkt ook heerlijk. Woorden hebben klanken, ritmes, dat is ook gewoon fijn om mee te werken. Los van waar je het over hebt. En ik blijf het ook leuk vinden om nieuwe vormen te verzinnen zoals bijvoorbeeld nieuwe beginzinnen. Zoals met dat gedicht ‘Okay’, dat ik begin met: ‘Eerst een paar feiten.’ Ik vind het ook heel leuk om een gedicht over Oidipus te beginnen met: ‘Samenvattend:’ Daarmee zet je jezelf op het verkeerde been en daar wordt het fris door.
Of zoals in ‘Handpalmpapier’: terwijl je de hele tijd zegt dat iets niet gebeurt, laat je het de hele tijd wel gebeuren: ‘Geen maan werpt schaduwen.’ Maar omdat je zegt geen maan en schaduwen, zie je toch een maan en schaduwen. Als je zegt: ‘geen grasland golft’, zie je toch golvend grasland voor je. Dat is hartstikke leuk om te doen. Zelf heb ik met verbazing zitten kijken hoe dat werkt. Dan ben je eigenlijk aan het toveren op een leeg vel papier.’
Dus jij vindt schrijven eigenlijk vooral een leuke bezigheid?
‘Eigenlijk wel, ja. Leuk is een dom woord, maar ik vind het interessant, of opwindend. Er zit wel bijna altijd een serieuze ondertoon in. Het is nooit alleen slapstick of kolder.’
Je bent ook weer niet te ernstig. Bijvoorbeeld in het gedicht ‘Domino’ in Waterstudies waarin het bruidsjurken gaat sneeuwen. Dat is een heel mooi beeld maar het gedicht wordt er sprookjesachtig en licht door, terwijl het eigenlijk over een echtelijke ruzie gaat, en de angst van een kind daarvoor.
‘Ik ben geen boodschappen aan het doen. Ik ben een gedicht aan het schrijven. In dat gedicht ben ik een soort sfeer aan het schetsen, een situatie aan het neerzetten. Ik doe mijn best om datgene waar ik het in dat gedicht over heb zo beeldend, intens en pregnant mogelijk op te schrijven. ‘Domino’ bijvoorbeeld, is vrij beeldend geschreven en iedereen kan het zich zo erg aantrekken als hij zelf wil; ik ga niet als een souffleur aan de zijlijn zitten zeggen hoe erg of hoe dramatisch een lezer iets moet vinden.
Waarom wil je de lezer die ruimte geven?
‘Dat vind ik mooi. Zo is het rijk. Ik kan het gedicht honderden keren voorlezen voordat het op is. Als je het allemaal uit gaat leggen, expliciet gaat benoemen, dan is het na één keer lezen weg.
Het is heel simpel: ik vind het mooi als gedichten veel facetten hebben. Als een gedicht op verschillende manieren gelezen kan worden, in verschillende toonaarden, dus als er bijvoorbeeld een kant aan zit die grappig is, als er een onderstroom van wrangheid is of voor mijn part van melancholie, of dat iets een beetje pijnlijk is. Kortom, als er meerdere lagen zijn die op een transparante manier met elkaar verbonden zijn zodat je dus allerlei gevoelens, sferen, klankkleuren en stemmingen tegelijk in een gedicht kunt hebben. Als er op een ondergrond van serieusheid of ernst ook een grap wordt gemaakt of een ironische streek wordt uitgehaald, des te beter. Dat maakt het alleen maar rijker.’