De arbeidsenquête van 1887. Deel 3: De vlasindustrie. Tilburg. Eindverslag
(1981)–Anoniem Arbeidsenquête van 1887, De– Auteursrechtelijk beschermd§ 5. Vlasindustrie. -1. OmschrijvingEenige schriftelijke antwoorden, door de Commissie ontvangen op de uitnoodigingen tot het verstrekken van inlichtingen en gegevens nopens het onderwerp der enquête, gaven haar ruimschoots aanleiding een onderzoek naar de vlasserij in te stellenGa naar voetnoot(3). De verhooren van den 28sten Januari 1887 zijn aan dit onderwerp gewijd. In overeenstemming met de wijze, waarop de taak der Commissie is afgebakend, heeft het onderzoek zich hoofdzakelijk bepaald tot de behandeling van het vlas nadat het geoogst is; slechts enkele malen kwam de verbouw van het vlas, het landbouwbedrijf, ter sprake, namelijk voorzoover dit noodig was om den toestand der gezinnen, die zich met de vlasserij bezighouden, meer volledig te leeren kennen. In Nederland wordt gemiddeld op 15 000 hectaren vlas geteeld. In de verslagen over den landbouw, meer bepaaldelijk in dat over 1884, bladz. 278, vindt men aangeteekend dat in de jaren 1851-1860 reeds hetzelfde gemiddelde cijfer bereikt werkt. Van 1861-1870 nam de verbouw sterk toe, tot ruim 21 000 hectaren; daarna verminderde hij tot ruim 14 000 hectaren in de jaren 1881-1883, terwijl het jaar 1884 zich door den zeer geringen verbouw van ongeveer 10 500 hectaren kenmerkte. In de latere jaren schijnt de verbouw weder eenigszins te zijn toegenomen. In hetzelfde verslag leest men, dat de verbouw het belangrijkst is in de provinciën Friesland, Zeeland, Zuidholland en Noordbrabant, dan volgen Noordholland en Groningen; de provinciën Limburg, Overijssel en Gelderland nemen in nog geringer mate aan den verbouw deel; Drenthe verbouwt bijna geen vlas en Utrecht volstrekt niet, behalve eene proefneming gedurende enkele jaren. De bewerking van het vlas geschiedt ten deele in de nabijheid van de plaatsen van verbouw; voor een ander deel wordt het geoogste vlas vervoerd en wel hoofdzakelijk naar de Zuidhollandsche eilandenGa naar voetnoot(1), om daar te worden bewerkt tot het in den toestand gebracht is waarin het gesponnen kan worden. Vlasboeren, op genoemde eilanden woonachtig, pachten gronden in de Haarlemmermeer, Zeeland, Noordbrabant, de IJpolders, Groningen en FrieslandGa naar voetnoot(2), en vervoeren het geoogste vlas naar hunne woonplaats. De vlasindustrie wordt geacht gedurends de wintermaanden aan 15000 tot 18000 arbeiders werk verschaffenGa naar voetnoot(3). De verhooren hebben nagenoeg alle betrekking op het bedrijf, zooals het op IJsselmonde en in de Hoeksche Waard wordt uitgeoefend. Ook omtrent de vlasserij in Friesland zijn intusschen twee schriftelijke bescheiden ontvangen, terwijl een enkel verhoorGa naar voetnoot(4) daaraan gewijd is. | |||||
II. Aard van den arbeid.De vlasserij wordt met hoogst eenvoudige hulpmiddelen uitgeoefend. Kenmerkend is daarbij, dat voorzoover de bewerkingen aanleiding geven tot ongunstige gezondheidstoestanden - en dit is, zooals nader blijken zal, niet in geringe mate het geval - weinig wordt gedaan om daarin verbetering te brengen. Wel kunnen eenige bewerkingen thans werktuigelijk geschieden, doch de toepassing blijft nog beperkt. Eene omschrijving der verschillende werkzaamheden is noodig om een en ander in bijzonderheden aan te toonen. De eerste bewerking, waaraan het geoogste vlas onderworpen wordt, is | |||||
[pagina 51]
| |||||
het reepenGa naar voetnoot(1), dat is het ontdoen van den stengel van zijne zaadkorrels. Daartoe worden de vlasbundels tusschen ijzeren pennen doorgehaald, waardoor de zaadkorrels afvallen. Dit werk is niet ongezond. De van zaad ontdane vlasbundels worden vervolgens korten tijd over het land gespreid om te drogen, en daarna in eene sloot geworpen en met slootmodder bedekt om te rotenGa naar voetnoot(2). De bedoeling hiervan is eene ontbinding van de lijmachtige zelfstandigheid in den stengel te voorschijn te roepen, ten gevolge waarvan de vlasdraden zoowel van de houtachtige bestanddeelen en van de schors, waartusschen zij besloten liggen, als ook onderling los geraken. De slooten, waarin het roten plaats heeft, worden afgedamd, maar bij veelvuldige regens loopt het water over de dammen heen, en dan verspreidt zich het water, dat met rottende plantaardige organismen bezwangerd is, door den geheelen polder en vermengt zich zoodoende met het water, dat door menschen en vee gedronken wordt. Men meent dat dit schadelijk moet zijn voor de gezondheid, doch nog nimmer is aangetoond kunnen worden dat epidemiën hieruit voortkwamen. Wanneer het roten lang genoeg is voortgezet, 4 à 5 weken, wordt het vlas uit de slooten gehaald en over het land uitgespreid om te drogen, waarbij zeer onaangenaam riekende gassen tot op verren afstand door de lucht verspreid worden, welke almede voor de gezondheid schadelijk kunnen zijn. Bij het drogen blijft veel modder aan de vlasstengels hechten, welke voor een goed deel oorzaak is van het stof, dat bij de volgende bewerkingen ontstaat. De gedroogde stengels kunnen zoolang noodig worden opgeborgen. De bewerking, die nu aan de beurt is, wordt gerekend tot de winterwerkzaamheden, welke verder alle onder dak geschieden. De eerste van deze is het brakenGa naar voetnoot(3), bestaande in het breken van de schors en van het hout van den stengel. Zoowel door de afvallende gedroogde modderdeeltjes, als door het breken van de droge hout- en schorsbestanddeelen van den stengel, ontstaat hierbij veel stof. Bij kleine vlasboeren heeft het braken nog met de handbraak plaats, waarbij de arbeider veel van het stof inademt. Grootere vlasboeren hebben zich echter in den laatsten tijd in het bezit gesteld van inrichtingen om het braken machinaal te verrichten, welke door stoom, paarden of andere beweegkracht worden gedreven. Bij deze inrichtingen ondervindt de arbeider geen noemenswaardig nadeel meer van het stof; het opstuiven wordt namelijk door een ijzeren plaat gekeerd, en vooral wanneer een stofzuiger is aangebracht, blijft de lucht voldoende zuiver. Zij, die nog met de handbraak laten werken, schijnen het niet der moeite waard te achten eene proef te nemen of eene beschutting, als de ijzeren plaat bij de machinale bewerking aanbiedt, ook niet bij de handbewerking met voordeel ware toe te passenGa naar voetnoot(1). De volgende bewerking is het zwingelenGa naar voetnoot(2), bestaande in het verwijderen van gebroken hout- en schors- en van de gedroogde modderdeeltjes uit de vlasdraden. Deze bewerking kan machinaal geschieden, waarbij aan billijke hygiënische eischen wordt tegemoetgekomen. Het zwingelen uit de hand is echter nog verreweg de meest nadeelige voor den arbeiderGa naar voetnoot(3). Bij het verrichten van zijn werk is de arbeider juist met den mond boven den vlasbundel geplaats, waardoor hij voortdurend eene groote hoeveelheid zeer fijne stof inademt. De invloed van de inademing van deze met stof bezwangerde lucht is zoo nadeelig voor den arbeider, dat de adjunct-inspecteur voor het geneeskundig Staatstoezicht, dr. B. Carsten, bij zijne bezoeken op IJsselmonde en in de Hoeksche Waard, getroffen werd door het ongezond uiterlijk van een deel der bevolkingGa naar voetnoot(4). Uit een opzettelijk te dezer zake ingesteld onderzoek, waarbij sterftetabellen geraadpleegd, inlichtingen gevraagd en vele zwingelketen bezocht werden, bleek: | |||||
[pagina 52]
| |||||
De bemoeiingen van dr. Carsten hebben eenigen invloed ten goede uitgeoefend. Wenken, door hem in het belang der gezondheid gegeven, zijn, zij het ook in zeer beperkte mate, opgevolgd, en voorts is het machinale zwingelen voor enkele groote inrichtingen ingevoerd. Toch blijft de toestand meerendeels hoogst bedroevend. Eene zwingelkeet voor 20 arbeiders is veelal slechts 16 M. lang, 4½ M. breed en 4½ M. hoogGa naar voetnoot(1), dat is 16 M3. lucht per arbeider, terwijl men zich een begrip van de samenstelling kan vormen, wanneer men weet dat de bouwkosten ongeveer f 400 bedragen, en dat voor lucht, licht, verwarming en reiniging weinig of geen zorg gedragen wordt. Vele andere keten schijnen nog geringer afmetingen aan te bieden; niet meer dan 14 M3. per arbeiderGa naar voetnoot(2). Hierbij komt nog dat bij voorkeur voor de keten dompige plaatsen, bijv. aan den voet van dijken en dergelijkeGa naar voetnoot(3), worden gekozen, waarschijnlijk om het vlas niet al te droog te doen worden. Eenvoudige hulpmiddelen om verbetering aan te brengen, met name het bouwen van ruimer keten, het weglaten van den zolder en het aanbrengen van openingen in het dak, blijven achterwege uit onverschilligheid, althans omdat men zich te dezer zake geene uitgaven wil getroostenGa naar voetnoot(4). Gemeente-verordeningen, welke voor de inrichting der keten bepaalde eischen zouden stellen, komen niet tot stand, omdat belanghebbenden vreezen dat de gemeente daardoor in eene ongunstige stelling tegenover andere gemeenten zouden kunnen komenGa naar voetnoot(5). Alleen algemeen geldende bepalingen voor het geheele land zouden minder bezwaar ontmoeten. Voorzoover het zwingelen bij de arbeidersgezinnen in huis geschiedt, is de inrichting van de ruimte, waar het werk verricht wordt, niet beter. In Friesland laten de werkplaatsen bij de arbeiders aan huis ook veel te wenschen overGa naar voetnoot(1) Te Kimswerd, gemeente Wonseradeel, werd eene centrale werkplaats opgericht om een gezond lokaal te verkrijgenGa naar voetnoot(2). Hoezeer deze werkplaats onder den naam van braakhokGa naar voetnoot(3) bekend staat, schijnt men hier onder braken ook het zwingelen te moeten begrijpenGa naar voetnoot(4). Door het bouwen van ruimer en beter ingerichte keten moge men er overigens in slagen eenigen verbeteringen aan te brengen, de middelen zijn niet aangewezen om bij het zwingelen met de hand de nadeelen voor den arbeider weg te nemen. Eene afdoende verbetering is alleen te verkrijgen door machinaal zwingelen, waarbij als beweegkracht eene stoommachine dienst doet, die tevens een stofzuiger in beweging brengtGa naar voetnoot(5). De voordeelen van het machinaal zwingelen voor den arbeider worden algemeen erkendGa naar voetnoot(6) terwijl het machinaal gezwingeld vlas niet behoeft onder te doen voor het met de hand bewerkte; alleen schijnt van de sterkte van het vlas wat meer gevorderd te wordenGa naar voetnoot(7). Jammer dat de toepassing bezwaar ondervindt. De werktuigen zijn tamelijk kostbaarGa naar voetnoot(8). Alleen groote vlasboeren kunnen zich deze aanschaffen en hebben er genoeg werk voor, Voor het meerendeel wordt het vlas echter in kleinere keten en als een tak van huisindustrie bewerkt. De daartoe noodige werkkrachten zijn ruimschoots voorhanden en de loonen zijn laag. De gedrukte toestand van de vlasserijGa naar voetnoot(9) en van den landbouw in het algemeen, maakt belanghebbenden huiverig geld aan proefnemingen te wagen. Zij verheugen zich zelfs daartoe niet te zijn overgegaanGa naar voetnoot(10). De laatste bewerking, die het vlas | |||||
[pagina 53]
| |||||
moet ondergaan, is het opmakenGa naar voetnoot(1), bestaande in het verwijderen met de hand of een stokje van de fijne houtdeeltjes, die nog in den vlasbundel vasthaken. Dit geschiedt in de schuur van den vlasboer en veroorzaakt minder stof. Het aldus bereide vlas wordt tot zoogenaamde steenen gemaakt en vervolgens in den handel gebrachtGa naar voetnoot(2). | |||||
III. Kunne leeftijd, loonen en werktijden.Bij de vlasserij zijn mannen en vrouwen, jongens en meisjes werkzaamGa naar voetnoot(3). Er is geen streven om kinderen beneden den leeftijd van 12 jaar aan het werk te zetten, omdat zij dan nog geen voordeel zouden kunnen aanbrengen. De zomerarbeid wordt bij het uur, de winterarbeid bij het stuk betaald. De loonen zijn niet hoog, waarschijnlijk omdat het geheele gezin aan den arbeid kan deelnemen, en elk dus het zijne voor het onderhoud kan bijbrengen. De verdienste van eene vrouw bedraagt ruim twee derden van die van een man. en de verdiensten van jongelieden van 14 tot 18 jaar ongeveer de helft. Niet zonder invloed op de loonen zijn zekere mondelinge overeenkomsten, die tusschen werkgevers en arbeiders worden aangegaan en een zeer bijzonder karakter hebben. De arbeider huurt met ingang van 1 Mei eene woning voor matigen prijs, voor den tijd van één jaar; de huur wekelijks te voldoen. Tevens verbindt hij zich echter voor zich en zijn gezin, voor den eigenaar in het vlas te zullen werken zoo dikwijls dit verlangd wordt, terwijl omgekeerd de werkgever bij voorkeur zijnen huurder in het werk stelt. Het gevolg van deze verbintenis schijnt wel eens te zijn, dat de huurder verplicht is het minst gewilde werk te verrichten, terwijl aan vrije arbeiders de keuze wordt gelaten. Overigens is niet gebleken, dat nakoming der overeenkomst in rechten geëischt isGa naar voetnoot(4). De werktijd is voor mannen, vrouwen en jongelieden dezelfde. De arbeid vangt des morgens vroeg aan, doch eindigt ook tijdig, en onderscheidt zich door lange of veelvoudige rusttijden, 3 uur per dagGa naar voetnoot(5). In Friesland treft men hetzelfde verschijnsel aan, waarschijnlijk in verband met de behoefte aan het inademen van versche lucht. Overwerk, nacht- en Zondagsarbeid komen niet voorGa naar voetnoot(1). | |||||
IV. Toestand der gezinnen.Evenals zulks in andere takken van bedrijf wordt waargenomen, waar de huisvrouwen mede arbeiden en mannen, vrouwen, jongens en meisjes alle gezamenlijk denzelfden arbeid verrichten, is ook hier de toestand van het arbeidersgezin niet gunstig. In de zwingelketen staan de arbeiders bijeen in eene dompige, stoffige, halfdonkere ruimte, zonder eenig toezicht en zonder dat aan afscheiding naar kunne of leeftijd gedacht is. De vrouw is dikwijls mede aan het werk en laat de zorg voor de jonge kinderen over aan het oudste meisje, dat nog te jong is om mede naar de keet te gaan; dit kind wordt daardoor verhinderd ter school te komen. Vol stof en vuil komt de vrouw tehuis, zonder dat zij tijd heeft de woning ordelijk en rein te houden, het eten naar behooren gereed te maken en de kleederen te verstellen. De kinderen groeien verwaarloosd op. Het lijdt geen twijfel of de verdienste der moeder, waardoor in andere opzichten zooveel aan het gezin wordt onthouden, strekt meer tot nadeel dan tot voordeelGa naar voetnoot(2). Indien de verdienste van de vrouw volstrekt niet kan worden gemist voor het onderhoud van het gezin, dan verdient het zwingelen bij wijze van huisarbeid nog verreweg de voorkeur. Dan komen de eischen van het huishouden althans eenigermate tot hun recht, en ook uit het oogpunt van zedelijkheid is die wijze van werken beter. In een bericht uit Ternaard, in Friesland, wordt op het betrekkelijk gunstige van dien toestand gewezen. Ongelukkigerwijze laten de zwingelhokken bij de arbeiders, zooals reeds vermeld is, uit het oogpunt van voldoende ruimte, veel te wenschen over. Bij de zomerarbeid doen zich geheel andere toestanden voor, die almede hunne nadeelige zijde hebben. De vlasboeren, die in andere deelen van Nederland gronden voor. den vlasbouw pachten, | |||||
[pagina 54]
| |||||
zenden in het voorjaar geheele gezinnen, te zamen 30 à 40 personen, derwaarts om het land te wieden. Zij blijven daar ongeveer zes weken vertoeven, allen gezamenlijk in één schuur gehuisvestGa naar voetnoot(1). In den zomer herhaalt zich hetzelfde voor den oogst, doch voor korteren tijdGa naar voetnoot(2), waaraan vrouwen en kinderen dan ook in kleiner getal deelnemen. Of het gezin in zijn geheel of slechts gedeeltelijk medetrekt, hangt van de samenstelling af. Een enkel jong kind wordt niet zelden uitbesteed. Zijn er meer jonge kinderen, dan blijft de vrouw tehuisGa naar voetnoot(3). Zulke gezinnen doen overigens hun best in de nabijheid werk te bekomen, het trekken aan anderen overlatendeGa naar voetnoot(4). Den overigen tijd van den zomer wordt op de steenfabrieken van IJselmonde en de Hoeksche Waard gewerktGa naar voetnoot(5). Is het te verwonderen dat de toestanden, zooals zij hier voor den winter en den zomer geschetst zijn, aanleiding geven tot een zeer vrij verkeer tusschen jongelieden van beiderlei kunne, tot vele geboorten en ook tot veel sterfgevallen van kinderen; dat toon en manieren zich kenmerken door onbeschaafdheid en ruwheid; dat de levenswijze zorgeloos is en het gebruik van sterken drank gelijken tred houdt met de verdiensteGa naar voetnoot(6) | |||||
V. Behoefte aan vrouwen- en kinderarbeid.Alle getuigen zijn eenstemmig van oordeel, dat het werk wel eene zekere oefening vereischt, welke het gemakkelijkst op jeugdigen leeftijd wordt verkregen, maar toch de 13-of 14jarige leeftijd voor het aanleeren de voorkeur verdient boven den 12jarigenGa naar voetnoot(7). Ook zijn er geene bijzondere werkzaamheden, die beter door vrouwen of kinderen zouden kunnen verricht worden dan door mannen, aangezien het werk voor allen hetzelfde is en de hoeveelheid, die per dag kan worden afgewerkt, alleen afhankelijk is van de kracht en de waardigheid van den arbeiderGa naar voetnoot(8). Toch meent men dat de arbeidskrachten van vrouwen en kinderen niet, althans niet geheel, gemist kunnen worden, omdat de vlasserij in den laatsten tijd weinig winstgevend is en behoefte heeft aan lage arbeidsloonen, zal zij niet geheel ten gronde gaanGa naar voetnoot(1). Deze lage arbeidsloonen maken op hunne beurt weder noodig, dat de verdiensten van verschillende leden van het gezin tot het onderhoud daarvan bijdragen. | |||||
VI. Toestand der werkplaatsen. Gevaar.De toestand der werkplaatsen is reeds besproken. Vooral de zwingelketen laten in verschillende opzichten veel te wenschen over. Verwarming door kachels - en dit is de eenige wijze van verwarming, die uit een financieel oogpunt in aanmerking kan komen - kan wegens brandgevaar niet plaats hebben. Zelfs met de verlichting moet zeer omzichtig worden omgegaanGa naar voetnoot(2). De eenige plaatselijke verordening, van welker bestaan gebleken is, is eene op de lantaarns te Hendrik-Ido-AmbachtGa naar voetnoot(3). Het werk zelf geeft geen aanleiding tot gevaar. Evenmin is vernomen, dat bij de machinale bewerking gevaar voor verwondingen zou bestaan. | |||||
VII. Besluit.De conclusiën, die uit het bovenstaande mogen worden getrokken, met inachtneming van de omstandigheid, dat de vlasindustrie niet in haar geheel onderzocht is, kunnen aldus worden samengevat. De nadeelen, aan de vlasserij verbonden, zullen meerendeels worden opgeheven, wanneer de bewerking uit de hand verlaten en de machinale bewerking meer algemeen toegepast wordt. Immers bij machinale bewerking vertoeven de arbeiders niet in de stoffige atmosfeer, die het bedrijf thans zoo ongezond maakt. Bovendien vereischt de machinale bewerking minder arbeidskrachten, zoodat de hulp van vrouwen gemist zou kunnen worden, waardoor deze haar arbeidsvermogen in en ten bate van hare gezinnen zullen kunnen aanwenden. Voorts maakt het gering aantal arbeiders, dat bij machinale bewerking noodig is, eenige verhooging van loon eerder mogelijk. Deze toenemende en allengs algemeen wordende machinale bewerking ligt ech- | |||||
[pagina 55]
| |||||
ter nog in het verschiet, en vooralsnog is ook met de bewerking uit de hand nog rekening te houden. Hieromtrent valt op te merken: dat de werkzaamheden op zich zelf voor jongelieden niet te zwaar zijn, doch dat zij moeten worden verricht in lokalen, waarvan de lucht met stof bezwangerd is. tengevolge waarvan het arbeiden in die lokalen in hooge mate nadeelig is voor de gezondheid, bepaaldelijk van jongelieden; dat de arbeid buitenshuis van gehuwde vrouwen, tevens moeders van jeugdige kinderen, voor de gezinnen hoogst nadeelig werkt; en dat de inrichting van de werkplaatsen, meer bepaaldelijk van de zwingelketen, uit het oogpunt van gezondheid zoo slecht is, ook voor volwassen arbeiders, dat het voorschrijven van maatregelen ter verbetering ernstige overweging verdient. |
|