A. Omdat wij die niet gebruiken kunnen voor het dragen van natte stukken, manufacturen en wol.
11610. V. Werken die jongens bij u in de fabriek gelijk op met het volwassen volk?
A. Ja.
11611. V. Hoe lang werken zij?
A. Des zomers van 's morgens 5 tot 's avonds half 8, en des winters omgekeerd, van 's morgens half 8 tot 's middags 5.
11612. V. Dat is dus geen erg lange dag; en gaan zij tusschen in nog schaften?
A. Ja, van kwart vóór 12 tot 1 uur.
11613. V. Gij geeft hun dus vijf kwartier?
A. Ja.
11614. V. Ligt uwe fabriek misschien wat buitenaf?
A. Neen; wij hebben twee fabrieken, eene aan de rivier en eene in de kom der gemeente.
11615. V. Gij doet niets anders dan verven?
A. Neen.
11616. V. Gij krijgt de wol gewasschen?
A. Gewasschen, maar enkele stukken droog en andere nat; dat hangt van den fabrikant af.
11617 V. Wat verdienen de jongens in uwe fabriek?
A. Als zij beginnen f 4 of 4,50 in de week, en dat klimt wel tot f 6,50 en f 7.
11618. V. Worden zij betaald per week?
A. Ja.
11619. V. Wordt niets gewerkt op stuk? A. Neen.
11620. V. Kunt gij het met het volk nog al gemakkelijk vinden?
A. Zeer gemakkelijk.
11621. Zijn zij niet lastig?
A. Volstrekt niet.
11622. V. Dus ook in uwe fabriek is men tevreden over het werkvolk?
A. Best tevreden.
11623. V. Zijn er onder uw werkvolk personen, die gij reeds lang in uw dienst hebt?
A. Er zijn er 6 à 7 boven de 25 jaren dienst.
11624. V. Zijn dat oude menschen?
A. Er zijn er onder van 70 jaren.
11625. V. Kunt gij die steeds aan het werk houden?
V. Ja, ze krijgen gemakkelijker werk, bijv. aan een haspel draaien.
11626. V. Krijgen die ook minder loon?
A. Neen, het gewone loon is f 6½; er zijn enkelen die f 7 ontvangen.
11627. V. Hebt gij een ziekenfonds?
A. Neen, als ze ziek worden trekken ze het halve geld, zonder contributie.
11628. V. Dus dit betaalt de firma?
A. Ja.
11629. V. Zonder termijn?
A. De termijn is drie maanden, maar feitelijk wordt het uitbetaald zoo lang ze ziek zijn, of totdat ze sterven. Er wordt zoo nauw niet op gekeken, wanneer de ziekte wat langer duurt.
11630. V. In uwe fabriek hebben geen ongelukken plaats met machines?
A. Neen, want behalve eene stoommachine voor de spoelderij houden wij er geen machines op na.
11631. De heer Bahlmann: De ververij van de firma Roozendaal heb ik niet bezocht, wel die van den heer Francken van Brunschot te Broekhoven. Ook de heer Pollet heeft eene ververij Nu heb ik in de fabriek van den heer Francken Van Brunschot gezien dat het er sterk dampte, waartegen houten kokers zijn aangebracht, die den stoom naar buiten leiden, zoodat de temperatuur in de fabriek aangenamer wordt. Dat is eene geheel nieuwe inrichting; wordt die ook bij u gevonden?
A. Wij hebben van boven een dubbele kap; in den winter is het warm, maar in den zomer staat alles open, en dan dampt het volstrekt niet.
11632. V. Werkt gij met verfstoffen die nadeelig voor de gezondheid zijn?
A. Ja, met citropikrine; overigens is het verven niet ongezond, integendeel, ik acht het zeer gezond.
11633. V. De menschen zijn altijd in eene warme atmosfeer?
A. Ja.
11634. V. Ondervindt gij nooit dat men ziek wordt door het werken met vergiftige stoffen?
A. Men wordt daarvoor gewaarschuwd; van alle verfstoffen, die wij verwerken, wordt op de bussen geschreven of zij vergiftig zijn of niet.