A. Uitsluitend in Frankrijk zelf.
11013. V. Werkt gij uitsluitend met Franschen?
A. Wij hebben een 30 man medegenomen uit Geldrop en Eindhoven, maar de resultaten lieten te wenschen over. De geest van den Tilburgschen werkman, ‘netheid, werkzaamheid, geen misbruik maken van drank’, zat er niet in. Op een stuk of 6, 7 na hebben wij die menschen franco teruggestuurd.
11014. V. Waarom hebt gij geen Tilburgers medegenomen?
A. Die heb ik medegenomen en die zijn er nog.
11015. V. En de andere werklieden?
A. Er is er geen een van Geldrop of Eindhoven gebleven.
11016. V. Zat daar de goede geest niet in?
A. Neen, zij dronken, en werkten weinig; dat was het geval niet met de Tilburgers.
11017. V. Dus die fabriek gaat goed?
V. Die gaat uitstekend.
11018. V. En hoe gaat het in Tilburg? Hoeveel man hebt gij daar aan het werk?
A. Te Tilburg 100 man en 50 mannen en vrouwen, die buiten werken; er is altijd voldoende werk.
11019. V. Daar hebt gij zeker niets anders dan Tilburgsche werklieden?
A. Ja.
11020. V. En die zijn goed?
A. Ja.
11021. V. Zijn de werklieden te Lisieux goed?
A. Ja, die zijn uitstekend.
11022. V. Zijn zij evengoed als te Tilburg?
A. Wat de zeden betreft zijn de Tilburgers beter, de toestand te Tilburg is onverbeterlijk, de verhouding tusschen de patroons en de werklieden is zoo goed als zij maar zijn kan
11023. V. En hoe is de toestand in Frankrijk?
A. Daar werkt alles meer onder elkander; ik kan er zoo geen naam voor vinden. Wij als Hollanders kunnen daar niet best tegen. Getrouwde vrouwen, jonge meisjes en mannen werken bij elkaar.
11024. V. Gij bedoelt dus, dat de toestand te Tilburg beter is dan die in Frankrijk?
A. Ja, wat de zeden betreft.
11025. V. Maar zij werken goed?
A. Uitstekend, ja dat wel.
11026. V. Zijn zij handiger?
A. Vif, die menschen werken in 12 uur meer af dan de Hollanders in 15 uur.
11027. V. Worden zij op stuk betaald?
A. Ja, maar sommigen hebben vast geld.
11028. V. Maar het gros?
A. Dat werkt op het stuk.
11029. V. Hier in Tilburg ook?
A. Ja.
11030 V. Dus hier hebben de werklieden denzelfden prikkel om vif te zijn als uw Franschen te Lisieux?
A. Ja, maar dat zit er hier niet in.
11031. V. Dit neemt echter niet weg dat de Tilburgers beste werklieden zijn, niet waar?
A. Ja.
11032. V. Gij laat lang werken op uw fabriek?
A. Ja, dat is ongelijk, - dat zal ik u eens zeggen.
11033. V. Gij lacht er om, want gij weet dat het heel erg bij u is.
A. Veertien uren.
11034. V. Zeg het maar, wel 16!
A. Dat is zelden voorgekomen.
11035. V. Maar het is toch voorgekomen; dat was wat erg.
A. De werklieden hebben mij nooit daar aanmerking over gemaakt, integendeel. Het bewijs is dat mijn eerste werkman, van mijn beginnen af, 25 jaar bij mij is geweest, ik heb er die 18, 17, 15 jaar bij mij zijn. En ik heb meê van het beste volk van Tilburg; zij hebben mij wel eens gevraagd: mogen wij niet wat langer werken, want 8 uur is wel wat vroeg voor ons mannen om uit te scheiden.
11036. V. En zij begonnen om 4 uur?
A. Dat is nooit gebeurd.
11037. V. Half vijf dan?
A. Ook niet.
11038. V. 5 uur dan?
A. Het vroegste was half zeven.
11039. V. In den zomer?
A. Neen, in den winter.
11040. V. En 's zomers dan?
A. Om 5 uur.
11041. V. Daar hebben wij het! Wel degelijk dus 5 uren! En dan werken zij tot 's avonds 8 uur?