De arbeidsenquête van 1887. Deel 3: De vlasindustrie. Tilburg. Eindverslag
(1981)–Anoniem Arbeidsenquête van 1887, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 14]
| |
10183. V. Kunt gij daarmede alles ree houden? A. Zeker. 10184. V. Hoe is de bevolking? A. Over het algemeen niet lastig. 10185. V. En des Maandags? A. In den laatsten tijd is de Maandag veel minder druk dan vroeger. Er zijn weinig Maandaghouders op dit oogenblik. Over het algemeen, zelfs des Zondags, niet meer zoo druk als voor eenige jaren. 10186. V. Hoelang zijt gij bij de politie te Tilburg? A. 15½ jaar. 10187. V. Waaraan schrijft gij dat toe, dat het in den laatsten tijd beter is dan vroeger? A. Dat de buitengewone verdiensten er niet meer zijn, zooals vroeger. 10188. V. Dus niet daaraan dat de menschen beter zijn geworden? A. Neen, aan de slechte verdiensten. 10189. V. Komt gij veel in de fabrieken, of hebt gij er niet bepaald te maken? A. Ik heb er niet bepaald mede te maken. 10190. V. Gij gaat dus nooit opnemen of er kinderen beneden 12 jaar werken? A. Speciaal ga ik dat nooit in de fabrieken opnemen, wel op de buitenwerkplaatsen. 10191. V. Wat zijn dat? A. Steenbakkerijen, metselaars enz, daar heb ik zelfs bekeuringen gedaan. 10192. V. Hebt gij misschien eene goede reden dat gij begrijpt, dat gij voor die zaak niet op de fabrieken behoeft te gaan? A. Ja wel, dat is hoofdzakelijk deze, dat in Tilburg de kinderen hun eerste communie op het 12de jaar doen, en geen fabrikant neemt kinderen beneden dien leeftijd, omdat zij op de fabriek niet gemist kunnen worden en zij vóór dien leeftijd steeds weg moeten om naar de leering te gaan. Wij hebben wel toezicht, maar geen speciaal toezicht daarop te houden. 10193. V. Hebt gij wel eens bekeurd op de steenbakkerijen? A. Jawel. 10194. V. Kwam het nog al eens voor? A. Ik heb eene bekeuring gedaan, een agent heeft eene bekeuring gedaan bij de Staatsspoor, waar een vader zijn zoontje loontrekkend werk liet verrichten, en een maréchaussée heeft procesverbaal opgemaakt, wegens het aan 't werk stellen van een kind beneden de twaalf jaren; het kind hielp een metselaar voegen. 10195. V. Dat zijn echter hooge uitzonderingen. Gij gelooft niet dat in Tilburg kinderarbeid voorkomt; vandaar dat gij er in den regel minder naar kijkt? A. Ja. 10196. V. Hoe oud zijn de jongens in den regel, als zij op de groote fabrieken komen? A. Zij worden met hun 12de jaar toegelaten. 10197. V. Jawel; maar is het regel dat zij zoo jong komen, of neemt de fabrikant hen pas als zij een klein beetje ouder zijn? A. In den regel komen zij op de fabriek als zij 12 jaar geworden zijn. Zij komen dan met een vader of broeder mede en leeren zoo spelende het vak; in de eerste jaren verdienen zij weinig of niets. 10205. V. Hebben vele arbeiders een eigen woning? A. Een boel durf ik niet zeggen, want de massa is in Tilburg nog al groot, maar in de buitenwijken zijn er nog al heel wat die een huisje hebben met een stukje grond. 10206. V. En zijn de woningen nog al geschikt? A. Ja, luchtig en frisch. 10207. V. Dus niet zoo, dat er 5, 6 en meer gezinnen in één pand moeten wonen? A. Dat vindt men in Tilburg nergens. 10208. V. Zijn die woningen ruim? A. Ja. In den regel hebben zij 2, 3 vertrekken en keuken. 10209. V. Gij beschrijft toch niet de gunstige uitzonderingen? A. Ik bedoel in het algemeen de woningen van den werkenden stand; er zijn er wel minder, maar veel betere ook. 10210. V. Zijn de menschen ook veel in ziekenfondsen? A. Er bestaan, als ik mij wel herinner, 4 of 5 ziekenbussen op fabrieken; | |
[pagina 15]
| |
wekelijks worden daaraan eenige centen gecontribueerd, waarvoor dan het halve weekloon, f 4 à f 5, bij ziekte wordt betaald. Bovendien zijn er nog eenige vereenigingen, waarvoor 5 cent per week betaald wordt en f 3 per week bij ziekte uitgekeerd wordt. Er zijn ook nog vereenigingen waar minder gecontribueerd wordt; de werklieden krijgen soms de helft van hun loon van de fabriek en ontvangen dan nog een rijksdaalder uit het fonds. Zoo zijn er van die vereenigingen twee in Tilburg, die een aanmerkelijk getal leden hebben, de eene omstreeks 360 en de andere zoowat 300 Dan heeft men nog kleinere corporatiën, maar die zijn niet van belang. 10211. V. Dan zijn de gilden er ook nog? A. Ja. 10212. V. Er zijn ook begrafenisbussen, niet waar? A. Ja, verschillende. 10213. V. Merkt gij daar veel van? A. Er wordt veel voor gewerkt in Tilburg. Van buiten tracht men zich ook in te dringen, dan wordt er een agent benoemd, die bij de menschen rondgaat. Er is bijna geen mensch zoo gering, of hij is in een begrafenisbus. 10214. V. Soms wel in meer dan één? A. Ja, daar wordt wel op gespeculeerd. 10215. V. Hoe dan? A. Bij voorbeeld door 2, 3, 4 menschen te laten inschrijven voor eigen rekening, om daar dan naderhand van te profiteeren; maar er zijn maar enkele personen, die daar hun werk van maken. 10216. V. En als het fabrieksvolk oud is geworden en niet meer kan werken, vervalt het dan aan den arme, of kijken de fabrikanten dan nog wel eens naar hen om? A. De verhouding omtrent dit punt is zeer gunstig, hoewel ik niet betwisten zal, dat ook hier wel uitzonderingen op den regel zullen zijn. Nooit worden de menschen wegens ouderdom ontslagen; men laat ze zoo lang werken als ze maar eenigszins naar de fabriek kunnen komen; daarna worden zij in den Tegel wel ondersteund door de fabrikanten, die dit als hun plicht beschouwen. 10217. V. Eene bepaalde verplichting of eene verbintenis van de zijde der fabrikanten, om die menschen op hun ouden dag te verzorgen, wanneer zij niet meer werken kunnen, bestaat echter niet? A. Neen. 10218. V. Maar dat belet niet, dat de fabrikanten uit vrijen wil de menschen, natuurlijk wanneer zij zekeren tijd trouw en goed in hun dienst zijn geweest, ondersteunen? A. Ja, dat geschiedt ook wanneer er een ongeluk gebeurt. Wanneer een werkman bij voorbeeld zijn arm verliest, dan krijgt hij een ander soort werk; en komt hij te sterven, dan krijgen zijne weduwe en kinderen werk aan huis, zoodat zij hun brood kunnen verdienen en niet ten laste van het armbestuur komen. Dat gebeurt meermalen. 10219. V. Dus de verhouding tusschen fabrikanten en werkvolk vindt gij gunstig? A. Gunstig, Mijnheer de Voorzitter. 10220. V. Maar dat is niet bij alle fabrikanten het geval? A, Er zijn ook uitzonderingen. 10221. V. En die uitzonderingen hebben wel eens aanleiding gegeven tot kwaad bloed? A. Dat juist niet. 10222. V. Er zijn toch wel eens oploopjes geweest? A. Ja, maar niet ten gevolge daarvan; er heeft eens, toen de loonen afgeslagen waren, eene kleine demonstratie plaats gehad. Doch uit kwaad bloed jegens de patroons hebben er nooit oploopjes plaats gehad. 10223. V. Wat was dan de aanleiding? A Er is wel eens een liedje gemaakt op een meisje dat drie vrijers had en dat gaf dan aanleiding tot oploopjes van nieuwsgierigen. 10224. V. Dat had dus geen kwaad karakter, er was geen kwaad bloed tusschen patroon en werklieden? A. Neen, in mijn tijd is dat nooit voorgekomen. 10227. V. Weet gij ook fabrikanten op te noemen die zelven voor een ziekenfonds voor hunne werklieden gezorgd hebben? A. Ja, Vincent Van Spaendonck; van andere fabrikanten heb ik het echter maar van hooren zeggen. | |
[pagina 16]
| |
10228. V. Van die bus van den heer Van Spaendonck weet ge dus meer. Wat betaalt zij aan zieken? A. f 4 in de week. 10229. V. Betaalt zij ook den dokter? A. Neen; zij geeft niets dan die f 4. 10230. V. Aan den dokter moeten zij dus komen op eene andere wijze? A. Ja. 10231. V. Hoe komen zij er dan aan? A. Het kan komen vanwege de gemeente. 10232. V. De werklieden contribueeren aan dat fonds dat f 4 per week uitkeert; maar de fabrikant? A. Die houdt er de administratie over. 10233. V. Weet gij of de fabrikant zelf er aan bijdraagt? A. Ik zeg niet dat het zoo niet is, maar ik weet het niet. 10234. V. De heer Van Alphen: De werklieden krijgen f 4 uit dat fonds, maar dat krijgen zij zeker toch niet groot en klein? Of zijn het alleen volwassen personen? A. Het zijn meest volwassen personen die er in zijn. 10235. De heer Bahlmann: De getuige heeft gezegd dat naar het werken van kinderen beneden de 12 jaren niet werd omgezien. Maar hebben de ambtenaren van de belastingen, die jaarlijks voor den aanslag in de patentbelasting rondgaan, er niet een oog over laten gaan? A. Dat is wel mogelijk. Maar door ons wordt er niet speciaal op toegezien. 10236. De Voorzitter: Hebt gij nog iets mede te deelen aan de Commissie? A. Neen. 10237. V. Dan is uw verhoor afgeloopen. M. Van Lierop. |
|