van het werken in het vlas, in zwingelketen en braakputten, met het oog op de zedelijkheid en de gezondheid der menschen?
A. Ik heb steeds gehoord dat het werken in vlas, voornamelijk het zwingelen, hoogst nadeelig is voor de gezondheid. Ik kan niet ontkennen dat er ook wel menschen op leeftijd zijn, die voortdurend, hun geheele leven lang. in de vlasserij zijn werkzaam geweest, zoodat ik niet per se zou durven zeggen, dat het werken in het vlas een vroegtijdigen dood moet ten gevolge hebben. Maar dit is zeker waar, dat ik van de geneeskundigen altijd heb gehoord dat voor hen, die aanleg hebben voor tering, longontsteking en dergelijke ziekten, het zeer pernicieus is om te werken in de zwingelketen, wel te verstaan in de ouderwetsche zwingelketen, zooals die nog voor verreweg het grootste gedeelte in gebruik zijn.
9930. V. Hebt gij als president van de Maatschappij voor vlasindustrie wel eens kennis gemaakt met de machinale inrichtingen daarvoor?
A. Die heb ik wel gezien.
9931. V. Is het uwe ervaring, dat daarbij in belangrijke mate minder stof ontwikkeld wordt?
A. Onmiskenbaar. Zeer zeker is dat eene zeer groote verbetering, en moet de machinale bewerking veel minder schadelijk zijn voor de gezondheid. Ik geloof dat dit een feit is. Het is alleen treurig, dat betrekkelijk nog zoo weinig machinaal wordt gearbeid. Maar wellicht is dit hieraan toe te schrijven, dat het zwingelen slechts een zeer klein deel van de bewerking van het vlas is, en misschien ook daaraan, dat het in den laatsten tijd voor de vlasboeren een zeer ongunstige tijd is geweest, terwijl het oprichten van machinerieën geld kost, waarvan men op het oogenblik niet al te ruim voorzien is.
9934. V. Is van gemeenteverordeningen krachtens art 82 der wet op het lager onderwijs niets tot stand gekomen?
A. Neen
9936. V. Hebt gij als kantonrechter, als president der vlas-maatschappij en als daar ter plaatse verblijf houdend, ons ook het een of ander mede te deelen omtrent den invloed der wet van 1874 op het bedrijf?
Heeft men zich gemakkelijk kunnen redden, toen de werkkrachten beneden de 12 jaar wegvielen en zou er geen bezwaar tegen zijn dat die leeftijd nog werd verhoogd?
A. Zooals de toestand nu is, geloof ik dat de kinderen dadelijk na hun twaalfde jaar in het vlas gaan werken, en vóór 1874 zullen zij niet veel jonger geweest zijn, op eene enkele uitzondering na, omdat dit werk eenige kracht vereischt, die men nog niet bij kleine kinderen vindt.
Dat het wenschelijk zou zijn dien arbeid te verbieden tot 14jarigen leeftijd, is natuurlijk; vooral indien zij die twee jaren op school kunnen doorbrengen, hoewel het niet wenschelijk schijnt om op veel hooger leeftijd te beginnen; althans men heeft mij wel eens medegedeeld dat, wanneer zij op hun 18de of 20ste jaar bij het vak kwamen, zij de noodige handigheid niet verkregen.
9937. V. Maar tusschen 12 en 18 jaar is nog eene groote marge?
A. O ja.
9938. V. Het doet mij daarom genoegen, dat ik de cijfers van 18 en 20 jaren heb hooren noemen, omdat andere deskundigen wel eenigermate in denzelfden geest spraken. Zij meenden dat men den leeftijd wel tot 14 jaar kon verhoogen; dat strijdt niet met uwe mededeelingen, want gij spraakt zelfs van veel hooger leeftijd.
9939. De heer Van Alphen: De heer Van Osenbruggen zou misschien nog iets bijzonders kunnen mededeelen?
A. Ik heb gezegd, dat machinale bewerking te verkiezen is, en dat in het algemeen de meeste keten, wel ⅞ en misschien nog meer, inderdaad lokalen zijn, die over het algemeen zeer ongunstig zijn ingericht. De andere getuigen zullen u dat ook hebben gezegd.
9940. De heer Beelaerts van Blokland: Er is door u medegedeeld, dat de toestand van de vlas-industrie kwijnend was. Dus moet men, als ik het wel begrijp, voorzichtig zijn met het maken van wettelijke bepalingen, die zouden strekken ten gunste van den arbeider, opdat de industrie daardoor niet zou worden geknepen. Maar zijn u ook