9964. V. Komt er lucht onder in het lokaal door openingen aan de kanten?
A. Anders niet dan door de binten en door de deur, daardoor kan er lucht inkomen.
9965. V. En hoe krijgt men dan den trek?
A. Door den wind die er op slaat.
9966. V. Is dat gebouw gezet door een man, die buitengewoon werk van die zaken had gemaakt, een deskundige, iemand uit Holland of buiten af.
A. Neen, naar onze eigene ervaring en goeddunken hebben wij het gebouwd. In het begin ging het met de kokers nog niet goed.
9967. V. Zegt gij dat het eerst niet goed ging met die kokers? Later dan wel?
A. Eerst waren er te weinig. Wij hebben er meer in gemaakt. Nu trekt de stof beter weg en hebben de menschen er geen last van.
9968. V. Wat doet men daar? Braken of zwingelen?
A. Braken.
9969. V. Waarom heet dat gebouw de centrale werkplaats?
A. Dat weet ik niet.
9970. V. Werken de 30 personen voor rekening van kerkvoogden of voor eigen rekening?
A. Voor eigen rekening.
9971. V. Ieder betaalt dus voor zijne werkplaats?
A. Ja.
9972. V. Hoeveel?
A. 15 centen per week en dat duurt ongeveer 20 weken.
9974. V. Wat hebben kerkvoogden er aan besteed?
A. Ruim f 2000.
9975. V. Het is dus meer eene zaak om een goed werk te doen? Of is zij mislukt?
A. Men had meer het oog op de gezondheid der menschen, die in strooien hutten werkten.
9976. V. Gij maakt dus ongeveer f 4½ per week, of f 100 per jaar?
A. Met die administratie ben ik niet bekend.
9977. V. Werken die menschen allen voor zich zelven?
A. Ja.
9978. V. Dus eigenlijk huisindustrie? En die onderneming noemt gij de centrale werkinrichting?
A. Bij ons wordt zij het nieuwe, groote braakhok genoemd.
9979. V. Waar wordt er gezwingeld?
A. Dat doen zij bij ons niet.
9980. V. Loopt het met het braken af?
A. Ja, en met het schoonmaken, alhoewel ik geen vlaswerker ben.
9981. V. Zijt gij niet bekend met den loop van de behandeling?
A. Neen, heel weinig.
9985. V. Werd er vroeger veel geklaagd dat de menschen het spoedig op de borst kregen, voordat die inrichting er was?
A. Ja, nogal een heele boel, met hoesten en zoo wat.
9986. V. Hoelang bestaat die inrichting nu?
A. 13 of 14 jaar.
9987. V. Ik heb u immers goed begrepen, dat die menschen, die daar nu te zamen komen werken, vroeger ieder voor zich in hun eigen huis werkten?
A. Ja
9988. V. Gij gelooft dus dat in die 14 jaren de toestand wel verbeterd is, dat de menschen het beter kunnen stellen?
A. Ja, zij hoesten niet zoo erg als vroeger; toen konden zij zich soms half dood hoesten.
9989. V. Gij gelooft dus dat men een goed en nuttig ding gedaan heeft, waarover gij tevreden zijt?
A Ja.
9994. De heer Van Alphen: Wordt in dat groote braakhok niets anders gedaan dan gebraakt?
A. Neen.
9995. De heer Borgesius: Zijn er in dat braakhok ook kinderen werkzaam?
A. Ja, maar niet beneden de 12 jaar.
9996. V. Wel daarboven?
A. Ja van 14 tot 16 jaar.
9997. V. Ook meisjes en vrouwen?
A. Neen.
10001. V. Weet gij ook of er bij u eene verordening bestaat naar aanleiding van art. 82 der schoolwet, waarbij aan de gemeenteraden de bevoegdheid is gegeven, ook den arbeid van kinderen buiten fabrieken en werkplaatsen te verbieden?
A. Ja zulk eene verordening bestaat er. Volgens deze mogen de kinderen