omtrent geene vaste bepaling. Ik kreeg wel eens verlof om niet te veel van mij te vergen. In de eerste plaats mocht ik 's morgens zoo vroeg niet komen, omdat de baas het niet toeliet, in de tweede plaats omdat ik slechts medewerkte om mij in het vak te bekwamen, ten einde later tot steun van het huisgezin werkzaam te zijn.
9865. V. Dus de baas wilde niet hebben dat ge 's morgens in den donker daar kwaamt, omdat hij misschien bevreesd was voor brand?
A. Dat niet. Maar de zaak zal wel geweest zijn, dat de baas dacht dat jongelieden de werktuigen niet zoo hanteeren konden als de meer bekwamen, en dat hij daardoor wellicht schade zoude ondervinden.
Misschien is het ook wel, omdat hij de kinderen langzamerhand zich wilde laten ontwikkelen. Met zekerheid kan ik de oorzaak echter niet opgeven.
9866. V. Dus men heeft in uw jeugd het uiterste niet van u gevergd?
A. Neen.
9867. V. Maar dat kan toch wel gebeuren Niet waar?
A. Ja, dat kan wel. Maar ik acht, dat zoo iemand geen vaderhart in zich omdraagt. Bovendien moet het dan toch in het geheim geschieden, want, wanneer de baas het bemerkte, zou een dergelijke vader, die te veel van zijn kind eischte, zeker verhinderd worden daarmede voort te gaan.
9868. V. Gaat dikwijls het geheele gezin, man, vrouw en kinderen uit werken?
A. Ja, met den zomerdag, om te wieden en te plukken.
9869. V. Dat gebeurde dus in uwe jonge jaren ook wel?
A. Jawel.
9870. V. Maar, wanneer er kleine kinderen aan huis zijn, gaat dan de moeder ook mee?
A. Ja, wanneer er geen oudere kinderen zijn om te huis op te passen, besteedt de moeder de kleinen uit bij een buurvrouw, of brengt hen bij haar familie, en dan gaan de vrouwen, uit noodzaak, mede om behulpzaam te zijn.
9871. V. Zij gaan dus buiten af medewerken naar de Meer, of Friesland of Groningen?
A. Neen, die kinderen hebben, blijven altijd in de woonplaats. Zij gaan niet van huis af, en komen 's avonds weder naar hare woning terug.
9872. V. Dus, als er quaestie is van naar de Meer of naar Zeeland te gaan, dan gaat wel de man met de aankomende jongens en meisjes, maar de moeder en de kleine kinderen blijven te huis. Is dit zoo?
A. Ja, altoos in onze plaats.
9873. V. Dan danken wij u voor uwe mededeelingen.
P. Landheer.