4937. V. En tot hoe laat werd er gewerkt?
A Tot het werk strekte, soms tot 10 des avonds.
4938. V. Aan één stuk?
A. Ja Mijnheer, aan een stuk.
4939 V. Van des morgens 8 tot des avonds 10 uur?
A. Soms was het om 9 uur gedaan, maar somtijds werd het ook later dan 10 uur.
4940. V. Een eind in den nacht?
A. Dat kwam heel zelden voor.
4941. V. Doch de gewone tijd van uitscheiden was ....?
A. De tijd was half zeven en het andere was overwerk.
4942. V. Werd er in den regel overgewerkt?
A. In het zomer- en winterseizoen altijd.
4943. V. Werkte men meer dan 3 of 4 dagen per week over?
A Wanneer men de uren samentelt, dan waren het een paar dagen in de week.
4944. V. En gaat gij niet naar huis om te eten?
A. Dat hangt er van af of men veraf of dicht bij den winkel woont.
4945 V. Bracht men u dan van huis het eten?
A. Neen.
4946 V. Kreegt gij dan geen eten?
A. Men nam wat brood mede en daar kreeg men koffie.
4947. V. Voor eigen rekening?
A. Ja; men kon wel koffie van beneden krijgen, maar zooals dat meer gaat, die was niet naar ieders zin.
4948. V. Het bleef dus bij brood en koffie?
A Ja.
4949. V. En werd er altijd gewerkt van 's morgens 8 uur tot 7 of 7½ uur 's avonds?
A Als het niet druk was, gingen wij soms om 4½ uur weg. Dat was zeer ongeregeld. In slappe tijden werkten wij van 9-4½.
4950. V. En als het druk was?
A. van 8-9, 9½ uur.
4951. V. Wist gij dit vooruit?
A. Jawel.
4952. V. Werd niet van huis aan het eene of andere meisje in drukke tijden eten bezorgd? Kwam dat niet voor?
A. Neen nooit. Men kon daarvoor geen regel houden.
4953. V. En voor de aankomende meisjes was het precies hetzelfde?
A. De groote werksters werkten meestal over. De kleine meisjes gaan vroeger naar huis.
4954. V. Hoe laat?
A. Half vijf of vijf uur.
4955. V. Dus de meisjes waarmede wij hier te doen hebben, van een jaar of 16, waren er van half negen tot half vijf à vijf uren. Bleef het daarbij, werden zij bijv. nooit 's nachts gehouden?
A. Nooit, Mijnheer, zij waren enkel voor hulp overdag.
4956. V. Maar zij naaiden toch mee?
A. Jawel, Mijnheer, maar zij leerden het vak en verdienden ook geld; zoodra zij iets kenden, werden zij betaald.
4957. V. Wat verdienden de aankomende meisjes per uur?
A Vier, vijf tot zes cents, dat maakt f 4 à f 5 per week.
4958 V. Wat verdiendet gij zelf?
A. Toen 14 cent per uur; ik maak thans f 8 in de week. Vroeger was dit f 6.
4960. V. Werktet gij daar met naaimachines?
A. Er was er maar een. De zaak was in ateliers verdeeld. In het mijne waren 14 meisjes.
4963. V. Hoeveel naaimachines waren er bij Hirsch?
A. Drie in het geheel.
4964. V. Die werden eenvoudig met den voet bewogen?
A. Ja.
4965. V. Het was dus niet zooals in de zaak van den heer Van de Waal?
A. Neen, daar wordt gewerkt met stoom.
4966. V. Zijt gij daar wel geweest?
A. Ik heb er gewerkt.
4967. V. Hebt ge het er naar uw zin gehad?
A. Ja, het is eene heel goede inrichting.
4976. V. En werkt gij nu bij den heer Sinkel in hetzelfde vak?
A. Ja.
4977. V. Wat verdient gij?
A. 15 centen per uur.
4978. V. Hoe lang is de werktijd?
A. Nooit later dan tot 9 uren 's avonds.