Eene Middelnederlandsche vertaling van het Antidotarium Nicolaï
(1917)–Anoniem Antidotarium Nicolaï– Auteursrecht onbekendMs. 15624-15641. Kon. Bibl. te Brussel
[pagina 4]
| |
Ga naar margenoot+1. Aurea alexandrinaAurea alexandrina hebben die fisisine vonden properleke iegen alle deeren van den hoefde dat van couden comt. Ende meest iegen die pine van den reume die uten hoefde valt ten ogen ende oren. ende ten tantvleesche nedervalt. Ende iegen alle pine van den lichame dat van couden comt. Dat .8.ste deel vander confexiën es .52.℥. ¶ Neemt asari. carpobalsamum. dats vrucht vander balsemen. beilde elcs .2.ʒ. ende .Ѕ. nagle opii. mirre. cyperi elcs .2.ʒ. balsami. Ga naar margenoot+dats verscheit (f. 9 r.b.) vander balsemen ja waer so gijt vint. folie. zedewale. gingebere. costum. corael. cassia lignea. cicelei. dats sermonteine wer so ment vint. synapi dats senepsaet wer so ment vint. bevenelle. anijs. dille. elx .1.ʒ. ligni aloës. reberbe. bevercul. spijcnardi. calamenti es ene gomme wer so ment vint. oppopanac. anacardi. mastijc. levende sulfer. pyonie. yringiroGa naar voetnoot1). thuriGa naar voetnoot2) gladie. dats achori wer ment vint. polioen. die ronde aristologie. gentiane. goud.: zelverscume. perlen. blance. bisancie. dbeen vander herten vanden hert elx .1.ʒ. limature of ferringo dats datmen vijlt van ysere werso ment vint. elleborus calami aromatici dats riet wer ment vint. armoniac. pertrec elx .1.ʒ. | |
[pagina 5]
| |
et multiformis consistit utilitasGa naar voetnoot1). Nam cum aliqua indigeremus Ga naar margenoot+medicina eam aut totam aut partem oportet facere: aut certe ab alia persona carissimamGa naar voetnoot2): aut forte corruptam emere cogeremur: aut eam facere totam aut omnino inutilem. aut certe esset impossibile. necessario autem carere ea: autGa naar voetnoot3) aliquod istorum inconvenientium nos oporteret incurrere. Sed huiusGa naar voetnoot4) scientia non solum hec vitabuntur incommoda: verum etiam multa inveniuntur commodaGa naar voetnoot5). Hac namque doctrina bona fiet medicina. et demum perfecte operabitur corpori abhibita: necnon levior erit expensa. Scire autem quantum de unoquoque genere gummarum et herbarum seminum et specierum inter omnes accipiant medicinas non est inutile. per hoc enim facilis et certa erit notitia emptionis: leve precium et moderata dispensatio. | |
1.Aurea quando datur caput a langore levaturGa naar voetnoot14).Ga naar margenoot+ AUrea alexandrinaGa naar voetnoot6) dicta est ab auro. alexandrina (f. 2 r.)Ga naar margenoot+ab Alexandro peritissimo philosophoGa naar voetnoot7) inventa est. proprie valetGa naar voetnoot8) ad omne capitis vitium ex frigidate maxime: etGa naar voetnoot9) ad omnem reumaticam passionem que a capite ad oculos et aures et gingivas descendit: et ad gravedinem omnium membrorum que fit de eodem humore.Ga naar voetnoot8) datur eunti dormitum cum vino calidoGa naar voetnoot10) .xviii. pars confecta est .℔ .ii.Ga naar voetnoot9) Recipe asari carpobalsami iusquiami ān̄.ʒ.ii. et .Ѕ.Ga naar voetnoot11);Ga naar voetnoot8) gariofilorum opii mirre ciperi ān̄ .ʒ.ij. balsami cinamomi folii zedoareGa naar voetnoot9) zinziberis costi coralli casie lignee euforbii dragaganti turis meuGa naar voetnoot12) storacis calamite saliunceGa naar voetnoot13) cardamomiGa naar voetnoot14) siseleiGa naar voetnoot12) napeiGa naar voetnoot12) saxifragieGa naar voetnoot15) aneti anisi ān̄ .ʒ.i. ligni aloes reubarbariGa naar voetnoot16) alipte castorei spice galange opoponacisGa naar voetnoot17) anacardi masticis sulfuris viviGa naar voetnoot13) pionie | |
[pagina 6]
| |
Ga naar margenoot+ende .2. granen. zeem dats genouch si. Ende men saelt geven in die grote van .1. haselnot met wine alse men slapen gaet. | |
2. AdrianumAdrianum es goet iegen alle deeren van den hoefde dat van couden comt ende iegen swerheit van denGa naar margenoot+ogen. ende iegen ouden hoeftswerc .10.ste deel vander confexien es .5. ℔ ¶ Nemt opii tebaici .3.ʒ. cassia lignee. beideGa naar voetnoot1) elcs .3.ʒ. ende .Ѕ.℈. euforbium. leucopiperis elcs .2.ʒ. ende .6. coorne ende .Ѕ. sicelei. apiesaet elcs. .1.ʒ. ende .Ѕ.℈. ende .2. coorne. folie. mente diein evenen wast draganti elx .1.Ѕ. riet. oppobalsami. storax. gingebere. silobalsami. saet van macedoniën elx .2.ʒ. ende .5. corne minGa naar voetnoot2) maratri. dats venkelsaet. cynamomi. spice. celtice. costum. renponticeGa naar voetnoot3) piretri. acori. dauci. cretici. dats pasternake: elcs .1.Ѕ.ʒ. ende .6. corne bevercul. serapini. mirre. sop van rosen. cardamomum dat sijn waterkerssen so werment vint. rute. amomisseGa naar voetnoot3) agrestus. ameos elcs .1.℈. ende .4. corne. zeem dats genouch si. Ende men saelt geven met wermen wine daer salie in gesoden es alse men slapen gaet alsoGa naar margenoot+groet alse .1. haselnot. Ende men saelt oec geven iegen .4.den dach corts vore den acces met wine daer in gesoden es pigami.Ga naar margenoot+¶ Ende men saelt oec geven die den steen hebben met wine daerGa naar margenoot+in gesoden es gremil. Ende iegen graveele sal ment oec geven. | |
[pagina 7]
| |
yringiGa naar voetnoot1) rose thimi acoriGa naar voetnoot2) pulegii aristologíe longe gentiane corticisGa naar margenoot+mandragore camedreos fuGa naar voetnoot2) baccarum lauri amei dauciGa naar voetnoot3) macro piperis leucopiperis xilobalsami karvi amomi petroselliniGa naar voetnoot2) seminisGa naar voetnoot2) levisticiGa naar voetnoot2) rute seminis sinoniGa naar voetnoot2) ān̄ .ʒ.i. et .Ѕ.Ga naar voetnoot4) auri purificatiGa naar voetnoot5) argenti meri albarumGa naar voetnoot6) margaritarum blacte bizantie ossis de corde cervi ān̄ .℈.i. et grana .xiiii.Ga naar voetnoot7) eboris limature calami aromatici piretri ān̄. grana .viiii.Ga naar voetnoot8) mellis quod sufficit. detur in modum avellaneGa naar voetnoot9)Ga naar voetnoot10) febricitantibus cum acqua calida: non febricitantibusGa naar voetnoot11) cum vino calidoGa naar voetnoot12). | |
2.Curat quartanam si sumitur hoc adrianumGa naar voetnoot13)Ga naar margenoot+ ADrianumGa naar voetnoot14) dictum est quod ab Adriano imperatore romanorum compositum fuit. valet proprie ad omne vitiumGa naar voetnoot15) capitis ex frigiditate et ad gravedinemGa naar voetnoot15) oculorum et obscuritatemGa naar voetnoot16) contra emigraneam: datur cum vino calido: ubi cocta sit (fol. 2 v.) salvia in sero inGa naar margenoot+modum avellane: detur etiam quartanariis cum decoctione gentiane vel pigamiGa naar voetnoot17) ante horam accessionis. datur etiam accipitriGa naar voetnoot18) lapidem habenti. Sed si homini habenti lapidem detur cum vino in quo cocta sit saxifragia vel milium solis. decima pars confecta est libr. i. Recipe opii tebaici. .ʒ.iii. casie lignee iusquiami amborumGa naar voetnoot19) ān̄ .ʒ.ii. et grana .vi. et tertiam partem unius graniGa naar voetnoot20). siseleosGa naar voetnoot21)Ga naar voetnoot22) seminis apii ān̄ .ʒ.i. et .℈.Ѕ. et grana .ii.Ga naar voetnoot23) folii ori- | |
[pagina 8]
| |
Ga naar margenoot+3. Acharistum.Acharistum. es goet iegen gebrec. ende iegen alle swerheitGa naar margenoot+ vander borst dat (fol. 9 v.a.) van couden comt. Ga naar margenoot+ende meest iegen higen ende iegen artetike. ende iegen hoeste ende iegen fleumen die vloyen enten monde op comen .6.ste deel es .1. ℔. ¶ Nemt apisaet. costi. opii.indiGa naar voetnoot1) galbanum. ysope. lijnsaet. tamarindi. elx .1.ʒ. spice. corael. soffraen. silobalsami. cassia fistula. riet. renponticiGa naar voetnoot2) mirre. storax calamita. ende storax liquida. dat sijn beide gommen. calamitenGa naar voetnoot3). oppopanac. bedelli. armoniac. olibani. cicidon. celtice es .1. maniere van soute. averone. acori. asari. roris. siriaci. danni akonGa naar voetnoot4), dat es olye van bayen. piretri. armoniac. anijs. sillii. dauci. swert olijcruut ende wit. lovesche. melanopiperis. elx .1.ʒ. ende .1.Ѕ. zeem dats gnouch si. ¶ Ende men salt geven savonts met witten wine warm. | |
[pagina 9]
| |
gani draganti ān̄ .ʒ.i. opobalsami petroseliniGa naar voetnoot1) macisGa naar voetnoot2) storacisGa naar margenoot+calamiGa naar voetnoot3) zinziberis xilobalsami ciperiGa naar voetnoot4) carpobalsamiGa naar voetnoot5) ān̄ .ʒ.i. musciGa naar voetnoot6) grana .vi.Ga naar voetnoot7) seminis maratriGa naar voetnoot8) calami aromatici ān̄ .℈.ii. et grana .ii.Ga naar voetnoot23) cinamomi spiceGa naar voetnoot10) croci costi reuponticiGa naar voetnoot4) piretri acori dauci cretici anisi ān̄ .ʒ.Ѕ. et grana .vi. castorei .ʒ.i. et .Ѕ.Ga naar voetnoot12) serapiniGa naar voetnoot7) mirre rose cardamomi amomi ruteGa naar voetnoot13) agrestisGa naar voetnoot13) seminis ameos ān̄ .℈.i.Ga naar voetnoot14) grana .iiii. casie fistule .℈.i.Ga naar voetnoot15) Ga naar voetnoot16) Alii addunt lilifagi. .ʒ.ii.Ga naar voetnoot17)Ga naar voetnoot18) mellis quod sufficitGa naar voetnoot19). | |
3.Catarrum frigidum mire solvit hoc acharistumGa naar voetnoot20).Ga naar margenoot+ ACHaristumGa naar voetnoot4) sine numere interpretatur. et proprieGa naar voetnoot7) datur contra catarrum et contra omne vitium pectoris ex frigiditate.Ga naar voetnoot4) maxime asmaticisGa naar voetnoot7) arteticis tussientibus.Ga naar voetnoot4) confert fluxum patientibus. flegmaticum per os datum in sero cum vino albo calidoGa naar voetnoot21) .vi. pars est .libr.i.Ga naar voetnoot7). Recipe costi galbani opiiGa naar voetnoot22) feniconGa naar voetnoot11) indiGa naar voetnoot11) ysopi seminis liniGa naar voetnoot9) ān̄ .ʒ.i. spice crociGa naar voetnoot24) coralli xilobalsami casiefistule.Ga naar voetnoot25) xilocassie calami aromatici reupontici mirre storacisGa naar voetnoot24) calamiteGa naar voetnoot24) opoponacis bdellii armoniaciGa naar voetnoot26) olibaniGa naar voetnoot27) cicidon celticeGa naar voetnoot28) abrotani acoriGa naar voetnoot29) asariGa naar voetnoot27) blacteGa naar voetnoot30) roris siriaciGa naar voetnoot31) squilleGa naar voetnoot32) dampnidon piretriGa naar voetnoot27) amomiGa naar voetnoot33) anisi (fol. 3. r.) psillii ozimiGa naar voetnoot34) dauci levistici maratri miconisGa naar voetnoot24)Ga naar margenoot+melanopiperis macropiperis leucopiperis florisGa naar voetnoot35) siriaciGa naar voetnoot35) | |
[pagina 10]
| |
Ga naar margenoot+4. AthanasiaAthanasia es properlike goet iegen die vloet van bloedeGa naar margenoot+van den wiven dat men heet menstrua. het es oec goet die bloedende sijn boven of beneden ¶ Men saelt geven met regenwatere daer wegebrede in gesoden es. Men sal oec tsop vander wegebreden doen op .1. marbersteen ende wriven tsop met lapis ematices. dats .1. steen. Ende men sal wriven so lange tsop dat bloet root wert. dan salment geven, metter medicinen getempert. Dits oec goet iegen dbloeden vanden nese ende doet stremmen ¶ Nemt caneele. cassia fistula: elx .3.ʒ. ende .8. corne. soffraen. squinanti dats planecruut so wer ment vint. storax calamite. valeriane. beilde. veronicisGa naar voetnoot1). anijs. apie. elcs. onder .Ѕ.ʒ. ende .3. granen spice. folie. bevercul. mirre. ematices. wit corael. drakenbloet. comijn. coste. bolum armenicum. cinfitilemasGa naar voetnoot2). opermentGa naar voetnoot3). asari. acori. mandragore. polyoen. bacce lauri lencopiperisGa naar voetnoot4). persijn van macedoniën elx .1.Ѕ.ʒ. zeem dats gnouch si = Men saels geven .3,ʒ. metten vorseiden sope op den Ga naar margenoot+steen gewreven ¶ Ende hets goet iegen .3. manieren van menisoene alse lyenteria. ende dissenteria. ende dyaria; menisoen. | |
[pagina 11]
| |
ān̄ .℈.ii.Ga naar voetnoot1) elempnii .℈.i. et .Ѕ.Ga naar voetnoot2) ellebori nigri zinziberis ān̄ .℈.i.Ga naar voetnoot3)Ga naar margenoot+mel quod sufficitGa naar voetnoot4). | |
4.Dissintiendos subvenit athanasieGa naar voetnoot5). ATHanasiaGa naar voetnoot6) .i. immortalis proprie valet ad fluxum sanguinisGa naar margenoot+mulieris. datur cum succo plantaginis:Ga naar voetnoot7) qui succus debet prius duci super lapidem molarem cum lapide emathitide tamdiu donec in sanguineum colorem vertatur: et cum tali succo distemperata medicina detur. et eadem bombice intincta et sepius in vulva missa sanguinem constringit. hoc quidem facit emothoicis cum tali ordine distemperata.Ga naar voetnoot8) et naribus actracta fluxum sanguinis narium sistit. Sexta pars confecta est libra .i.Ga naar voetnoot9). Recipe cinamomi casieGa naar voetnoot10) ān̄ .ʒ.iii. et grana .vi.Ga naar voetnoot11) croci orientalisGa naar voetnoot12) squinanti storacis calidiGa naar voetnoot13) fu silerisGa naar voetnoot14) iusquiami apii dauci anisiGa naar voetnoot15) opii ān̄ .ʒ.i. et .Ѕ. et grana .iii.Ga naar voetnoot16) spice foliiGa naar voetnoot17) castoreiGa naar voetnoot18) mirre lapidis emathitis sanguinis draconis coralli rubei mumieGa naar voetnoot22) costi boli simphitiGa naar voetnoot22) lempniasGa naar voetnoot19) asari acori corticis mandragore pulegiiGa naar voetnoot20) baccarumGa naar voetnoot21) lauri meuGa naar voetnoot22) macropiperis leucopiperis petroselini ān̄ .ʒ.i.Ga naar voetnoot23) mellis quod sufficiat. dosis eius est .ʒ.iii.Ga naar voetnoot24) cum succo plantaginis propinata lientericis discintericis et ad diariam valetGa naar voetnoot25). | |
[pagina 12]
| |
Ga naar margenoot+5. AlcancalonGa naar margenoot+Alcancalon suldi geven iegen febre acuta. dats .1. eenperlijc corts met cyrope vyolaet. ende doeter toeGa naar margenoot+warm borne. Men saelt oec geven iegen tertiane met .2. of met .3.℈. goeder rebarben. of met watere getempert lau.Ga naar margenoot+ so eist goet (fol. 9 v.b.) iegen ogen die verhitGa naar margenoot+sijn van den dome van coleren. of van eenperliken cortsse dieGa naar margenoot+van hitten comt. ende iegen die geelsucht suldijt geven met sope vander scariolen of met venkelsope gesoden met polipodium. .8.ste deel es .2. ℔. ¶ Nemt mirabolani citrini. kebuli ende elcs .8.ʒ. ende .8. granen. mastic. .2.ʒ. ende .1.Ѕ.℈. tamarindi .3.℥. berberis. rebarbe elx. .1.ʒ. ende .3. granen. cassia fistula .4.℥. ¶ Dus seldijt conficieren. in .2. ℔. waters suldi zieden violen .1.Ѕ.℥. tote dat water begint te verwene. dan doet af. ende nemt van den sope gnouch ende dwaet daer mede cassia fistula ende tamarindis van haren steenen. ende derna suldijt zien. ende doeter toe suker onder .Ѕ. ℔. ende doet zieden dat sop tote dat al versoden si. dan so nemt die waschinge vander cassia fistula ende van tamarindi. ende ziedet so dat dicke werde metten sukere. ¶ Ende dus suldijt proeven oft gnouch si. Ende oec alle confexien met sukere gesoden. lates vallen enen dropel op .1. marbersteen. vlotet niet no en breidet. so eist gnouch. Ende also met zeeme. Dan suldijt afdoen ende luttel laten coelen. dan doeter in die vorseide poedren. ende minget met .1. spatule. ende dan bestadet ¶ Dit seldi geven savonts met wermen wine .3.ʒ. of met wermen borne. | |
[pagina 13]
| |
5.Alcancalon istud febribus confert peracutisGa naar voetnoot1).Ga naar margenoot+ ALcancalonGa naar voetnoot2)Ga naar voetnoot3) .i. unctum bonum.Ga naar voetnoot2)Ga naar voetnoot4) datur patientibus acutas febres cum syrupoGa naar voetnoot5) violatoGa naar voetnoot5) vel aqua frigidaGa naar voetnoot6). datur tertianariis et duplici tertiane cum duobus .℈.Ga naar voetnoot7) aut tribus boniGa naar voetnoot5) reubarbari. et aqua tepida distemperatumGa naar voetnoot3) et bibitum mirabiliter (fol. 3 v.) medeturGa naar voetnoot4)Ga naar margenoot+et datur contra caliginem oculorum patientibus ex fumoGa naar voetnoot8) et caloreGa naar voetnoot8):Ga naar voetnoot3) vel ex acuta febre. epatycisGa naar voetnoot4) yctericis daturGa naar voetnoot3) cum succo scarioleGa naar voetnoot4) vel feniculi: aut cum decoctione capillorum venerisGa naar voetnoot3) .viii.Ga naar voetnoot9) pars. est librae .ii.Ga naar voetnoot4) Recipe mirabolanorum citrin. kebul. corticisGa naar voetnoot10). ān̄ .ʗ.vii.Ga naar voetnoot11) indorum .ʗ.vii. squinantiGa naar voetnoot12) portulace violarum scariolarumGa naar voetnoot10)Ga naar voetnoot13) ān̄ .℥.Ѕ.Ga naar voetnoot14) bellirici emblici ān̄ .ʒ.i. et .gr.vii.Ga naar voetnoot15) masticis .ʒ.ii. et .℈.i.Ga naar voetnoot16) tamarindi .℥.iii. floris nenufaris berberisGa naar voetnoot5) ben rubeiGa naar voetnoot5)Ga naar voetnoot17) reubarbariGa naar voetnoot18) ān̄ .Ʒ.i. et grana .iiii.Ga naar voetnoot19) medulleGa naar voetnoot20) casiefistuleGa naar voetnoot20) .℥.iiii.Ga naar voetnoot21) conficitur sicGa naar voetnoot22) in duabus libris aque pone syrupiGa naar voetnoot23) violatiGa naar voetnoot23) .℥.Ѕ.Ga naar voetnoot24) et bulliat donec aliquantulum coloreturGa naar voetnoot25) aqua.Ga naar voetnoot26) postea ab igne deponatur et coletur. de eadem aqua accipiatur quod sufficiat ad abluendum casiam fistulam et tamarindos. cola per catiam et cum alia aqua addatur libra .i. et .Ѕ. zuchari et bulliat usque ad aque consumptionemGa naar voetnoot27). postea addatur loturaGa naar voetnoot28) casiefistule et tamarindorum et iterum bulliat ad spissitudinemGa naar voetnoot29). Si vis probare si coctum sit: ponaturGa naar voetnoot30) super marmore: et si adhereat quasi mel coctum est:Ga naar voetnoot26) et tunc ab | |
[pagina 14]
| |
Ga naar margenoot+6. AntimoronAntimoron es goet jegen hoeftswere die achter denGa naar margenoot+hoefde esGa naar voetnoot1). ende iegen litargiën. ende iegeGa naar voetnoot2) swindelin linge van hoefde voren dat met ere donker heit comt.ende jegen gescot of fledercijn in de hanke. ende iegen verstopte lendenen. ende iegen die baermoeder. ende iegen artetike in de handen ende iegen ongedane varwe. ende iegenGa naar margenoot+alle ziecheit van viscoser fleumen ende datter met geminct es. entie haer spise quaelike verteeren mogen. Ende purgiert fleume endeGa naar margenoot+rode colere ende waterachtige humoren .8.ste deel es .1. ℔. ¶ Nemt aloë .5.ʒ. ende .Ѕ. ende .6. granen. soffraen. .1.Ѕ.ʒ. ende .5. granen. silobalsami .1.℈. ende .2. granen ende .Ѕ. canele .1.ʒ. ende .5. granen. ellebori nigri .1.Ѕ.℈. scamoneie .1.ʒ. ende .5. granen asari .1.ʒ. ende .5. granen. yreos .1.ʒ. serpentine .1.℈. ende .2. granen ende .1.Ѕ. cassia ligneaGa naar voetnoot3) .1.ʒ. ende .5. granen. mastic. .1.ʒ. ende .5. gran. coloquintida dats oec scamoneie so wer ment vint. agaricus.Ga naar margenoot+nitri. euforbii. bevercul elx .1.ʒ. ende .5. (fol. 10 r. a) granen. apie. petrocilium. persijn van alexander elx .1.ʒ. ende .5. granen. laureolaGa naar voetnoot4) .1.ʒ. ende .5. gran. zeem dats gnouch si = Men saelt savonts geven met wermen watere in de groete van .1. kerstaengiën. | |
7. Antidotum emagogomAntidotum emagogomGa naar voetnoot5) es also vele te verstane alse menstrualijc bloet te leidene uten wiven alse van der moeder die haer purgatiën gewoenlijc niet enGa naar margenoot+heeft. Het purgeertse alte wel ende leit menstrua.Ga naar margenoot+ende scoort den steen in de blase ende doet wel orineGa naar margenoot+maken. ende geneest die coude pisse. entie swere vander leveren | |
[pagina 15]
| |
igne deponatur. et aliquantulumGa naar voetnoot1) infrigidari permittatur. deindeGa naar margenoot+supradictarum specierum pulvis superspargatur. et cum spatulaGa naar voetnoot1) agitetur donecGa naar voetnoot1) incorporeturGa naar voetnoot1). dosis eius est .ʒ.iii.Ga naar voetnoot2) ut superius dictum est sero etGa naar voetnoot3) mane cum aqua tepida datur. | |
6.Istud antidotum confert canis mulierumGa naar voetnoot4)Ga naar margenoot+ ANtimaronGa naar voetnoot5)Ga naar voetnoot2) .i. contra mortem quodGa naar voetnoot3) facit cephalargicis litargicisGa naar voetnoot6) stomaticisGa naar voetnoot1) sciaticisGa naar voetnoot7) podagricisGa naar voetnoot2)Ga naar voetnoot8) et de matrice laborantibus discoloratisGa naar voetnoot3)Ga naar voetnoot6) nefreticis:Ga naar voetnoot9) et omnibus (fol. 4 r.) qui de tenuiGa naar voetnoot1) aut viscosoGa naar margenoot+ flegmate affliguntur. et his qui cibos non digerunt.Ga naar voetnoot2) flegma et coleram purgat et aquosos humores cum ventositate .viii. pars confecta est. libra .i.Ga naar voetnoot3) Recipe aloes .ʒ.v. et .Ѕ. et grana .vi.Ga naar voetnoot10)Ga naar voetnoot2) casiefis .ʒ.i. et grana .vi. et .Ѕ. maratriGa naar voetnoot11) masticis ān̄ .℈.ii. grana .v.Ga naar voetnoot12)Ga naar voetnoot13) croci .ʒ.Ѕ. asari .℈.ii. et grana .v. etGa naar voetnoot14) silobalsami .℈.ii.Ga naar voetnoot15) et grana .ii. et .Ѕ.Ga naar voetnoot3)Ga naar voetnoot16) cinamomi .℈.ii. et grana .v.Ga naar voetnoot17) yreosGa naar voetnoot18) .ʒ.i. aaronGa naar voetnoot19) draguntee ān̄ .℈.i. et grana .ii. et .Ѕ.Ga naar voetnoot20) agarici colloquintideGa naar voetnoot21) nitri euforbii castoreiGa naar voetnoot22) ān̄ .ለ:ii. et grana .v. alexandriiGa naar voetnoot23) apiiGa naar voetnoot22) petroselini ān̄ .℈.ii. et grana .v,Ga naar voetnoot23) ellebori nigri .ʒ.Ѕ.Ga naar voetnoot24) diagridii .℈.ii. et grana .v.Ga naar voetnoot25)Ga naar voetnoot22) cocognidii .℈.ii. grana .v.Ga naar voetnoot26)Ga naar voetnoot23) mel quod sufficitGa naar voetnoot27). | |
7.ANtidotumGa naar voetnoot28) .i. contradatum emagogum .i. sanguinemGa naar margenoot+ menstrualem ducens: valens ad multas mulierum passiones. matricem que non usu purgatur purgat mirabiliter: menstrua educit. et fetusGa naar voetnoot29) in utero occidit: quod postea extrahit. et post partum que non sunt pur- | |
[pagina 16]
| |
Ga naar margenoot+Ga naar margenoot+entie verstoptheit. Entie hartheit van der melten. dat men den coekeGa naar margenoot+heet dat geneset. Ende het doet groet goet alle dien dingen binnen.Ga naar margenoot+ende doet die mage wel verteren. Ende sacht die pine dieGa naar margenoot+colica passio hebben. ende die haer spise niet onthouden en mogenGa naar margenoot+Ende verdrijft die fleume ende artetike. ende ontstopt die lendenen.Ga naar margenoot+Ende so wie diet drinct het bringt hem gesontheit in den live. Ende in wiven werket sterkeleke ende es hen nuttelec. Men moet oec wachten dat mens niet en geve hen die de bloetsucht hebben. Of spenen int fondament. of die menstrua te poente hebben. Want het soude hen doen vloyen bloet in dese ziecheiden. of die bloet pissen. .4. deel es .1. ℔. ¶ Nemt asari. acori. armoniac. semen antriplicisGa naar voetnoot1) maratri elx .1.ʒ. ende .10. granen. anijs .1.ʒ. aristologia longa bijvoet. affodillus. elx .2.ʒ. ende .14. granen coelne. sanctorie .1.℈. ende .7. granen. sanctorie die groete. dauci elcs .1.ʒ. lauwerblade onder .Ѕ.ʒ. ende .3. gran. ricolissie. lupini. melancii elcs .2.ʒ. ende .1.℈. mirre .1.ʒ. ende .9. granen. orobi .1.℈. mercedonici. dats persijn van mercedonie .1.℈. pertrec .1.ʒ. ende .9. granen. piperis nigri .2.ʒ. ende .7. granen. pyonie .1.℈. ende .7. granen. apie. savelboem elx .1.℈. silobalsami .1.℈. ende .4. granen. opii .1.℈. rutesaet .1.ʒ. ende .9. granen gingebere .1.℈. ende .14. granen. groffels nagele .1.ʒ. die wortele van caparis. comijn elx .1.ʒ. zeem dats genouch si ¶ Men saelt geven also groet alse .1. haselnot met lauwen watere. Ende es men sonder corts so sal ment met wine geven. of met mulsa. | |
[pagina 17]
| |
gate purgat. et ad salutem perducit. petram in vesica rumpit etGa naar margenoot+ purgat. urinamGa naar voetnoot1) movetGa naar voetnoot1). stranguirium sanat. epatis enfrasim curat. selirosimGa naar voetnoot2) in splene sanat: ed ad omnia interioraGa naar voetnoot3) magnum bonum facit et ad stomaci indigestionem.Ga naar voetnoot4) et eos sanat qui colicam patiuntur. nefreticis prodest.Ga naar voetnoot5) hoc autem qui biberit sanitatem obtinebitGa naar voetnoot6):Ga naar voetnoot7) vel aliqando emoroidas provocat.Ga naar voetnoot5) viam totius corporis aperit: et fetum mortuumGa naar voetnoot6) et secundinam educit. et vesicam purgat: stomacum calidum facit. ventositatem consumit. vomitum compescitGa naar voetnoot8). tamen in (fol. 4 v.) mulieribusGa naar margenoot+ nihil operatur fortius ad omnia que illis sunt utilia:Ga naar voetnoot9) propter quod cavendum est patientibus emoroidas: aut fluxum ventris: aut discinteriam. nonaGa naar voetnoot10) pars confecta est libra .i. Recipe asariGa naar voetnoot11) acori amomiGa naar voetnoot12) seminis atriplicis maratri ān̄ .℈.i. et .gr.vi.Ga naar voetnoot13) anisi .℈.ii.Ga naar voetnoot14) aristologie longe artemisie casieGa naar voetnoot15) fistuleGa naar voetnoot15)Ga naar voetnoot16) ān̄ .℈.ii. et gr.xiiii.Ga naar voetnoot17)Ga naar voetnoot18) centauree minorisGa naar voetnoot19) .℈.i. et .gr.vi.Ga naar voetnoot20)Ga naar voetnoot21)Ga naar voetnoot22) centauree maioris .℈.ii.Ga naar voetnoot23)Ga naar voetnoot19) dauci cretici .℈.ii.Ga naar voetnoot20) ellebori nigri .℈.i.Ga naar voetnoot24) foliorum lauri .℈.i.Ѕ. et gr.iii.Ga naar voetnoot25) liquiricie .ʒ.i. et .℈.i.Ga naar voetnoot26)Ga naar voetnoot19) lupini .ʒ.ii. melancii .℈.ii. mirre .℈.ii. et gr.xiiii.Ga naar voetnoot27) orobi .℈.i.Ga naar voetnoot28) stiptereeGa naar voetnoot29) .℈.ii.Ga naar voetnoot18) macedonici .℈.ii. et gr.xiiii.Ga naar voetnoot21) piretriGa naar voetnoot30) .℈.ii. et gr.xiiii. piperisGa naar voetnoot31) .ʒ.i. et .℈.ii. et gr.vii.Ga naar voetnoot32) seminis ruteGa naar voetnoot33) .℈.ii. et gr.xiiii spice .℈.ii. et gr.xiiii. pulegiiGa naar voetnoot34) .℈.ii. et gr.xiiii.Ga naar voetnoot20)Ga naar voetnoot35) pionie .℈.i. et gr.vii.Ga naar voetnoot36) ciperi .℈.i.Ga naar voetnoot37)Ga naar voetnoot19) sinoni .℈.ii.Ga naar voetnoot38) squinanti .℈.i. et gr.xiii.Ga naar voetnoot20)Ga naar voetnoot39) gariofilorum .℈.ii.Ga naar voetnoot1) radicis caparis cimini zinziberisGa naar voetnoot2) ān̄ .℈.i.Ga naar voetnoot3) apiiGa naar margenoot+ savine ān̄ .℈.ii. et gr.xiii.Ga naar voetnoot4)Ga naar voetnoot5) xilobalsami .℈.i. et gr.xiiii.Ga naar voetnoot6) mel quod sufficit. datur in modum avellane maiorisGa naar voetnoot5) cum aqua calidaGa naar voetnoot7) post balneum si cumGa naar voetnoot8) febre estGa naar voetnoot9) si vero sine febre cum vino aut mulsa dabisGa naar voetnoot6). |
|