Het Antwerps liedboek. Deel 1. Teksteditie(2004)–Anoniem Antwerps liedboek– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 486] [p. 486] 219 Een nyeu liedeken [Commentaar] 1 Wat segt ghi, poghghers van Cleven, Van Gelder, van Gulic me, Wat hebt ghi toch bedreven, Met uwen stercken steen? Ghi hebt u gantsche geheele macht Met al u hulpers opghebracht: Ghy woudet Heynsborch winnen, Maer si wisten wel bat van binnen. 2 Hansken van Gelder, ghy moecht wel zwijgen, U pochghen dat en achten wi niet. Ghy waendet Heynsborch te crijghen Met bedelen int verdriet. Ghi zijt u leven behouden man, Want die so naerstelijc bedelen can, Den cost moet hi verwerven, Hoe soudt ghy connen bederven? 3 Ghy waert so dapper int spreken, Ghi bruyctet soe menich woort, Verhalende onse ghebreken, Dat hebben wi wel ghehoort. Wy en achten u snorcken niet een kaf! Dantworde die u den koeckoeck gaf, Met clappen van der keyen, Daer mocht ghi u toe bereyen! 4 Die prins al van Araignen Heeft dat vernomen saen, Van alle die groote calaignen, Dat men Heynsborch heeft ghedaen. Si hebbent beschoten met menighen schoot En hebbent ghebrocht in spijsens noot Si meenden, het waer ghewonnen, Mer ten was niet halfbegonnen. [pagina 487] [p. 487] 5 Die prins die wildet beletten Als een veltheer fier. Al om Heynsborch tontsetten Heeft hi versamelt schier Van ruyter en knechten een groot gewelt, En heeftse in een slachoorden ghestelt En brocht Heynsborch victaille, In spijt des Ghelders rapaille. 6 Wat segdy, ghy Cleefsche knechten, Hoe waerdy also bedacht, Dat ghi niet en dorfte vechten Doen ghy ons hadt verwacht? Het scheen, ghy hadt so grooten moet, Ghi en wildet ons ontwijcken niet eenen voet Al waren wi noch thien hoopen. Waerom ghinct ghy dan loopen? 7 Des Paeschavonts victory Hadt u seer sot gemaect: Met een verwaende glory Waerdi seer qualick geraect. Certeyn, ghy haddet al anders ghemeent, Ghi hadt den hertoch tgheschut ontleent, Ghi en wildet niet betalen, Die prince moestet wederhalen! 8 Hertoch van Cleef met uwen steden, En doet gheen verloren pijn En laet Heynsberch met vreden, Ten mach niet anders zijn. Ende legt den Keyser thooft in de schoot, Ghi weet: zijn macht is u te groot! Wat condy dan bedrijven? Die minste moet ghi bliven! Vorige Volgende