87 Daer staet een clooster in Oostenrijc
AL CCXXI
Lit.: Kalff, p. 359, p. 363; FvD I, p. 472; He, p. 146 (tekst), p. 212 (aant.); King, p. 32.
Ruiterlied. Een ruyter zou zijn geliefde, die kloosterlinge is geworden, willen overreden het klooster te verlaten. Hij voert een gesprek met een nachtegaal (symbool èn boodschapper van zijn geliefde), die weigert op zijn verzoek in te gaan. Dit doet hem besluiten zich bij de onvervulbaarheid van zijn verlangen neer te leggen. Hij wordt soldaat. - De Hoogduitse versie van dit lied (cf. EuB I, nr.173a, p. 530) wijkt sterk af, de Nederduitse (cf. Uhland, Volkslieder I, nr.17A, p. 53) eveneens. Een Zweedse versie geeft echter een aanwijzing voor een interpretatie waardoor de moeilijke, waarschijnlijk sterk bedorven tekst in het AL begrijpelijk wordt.
1:1-4 Het lied opent met een bekende zwerfstrofe, die ook de aanhef vormt van een Duitse ballade die in allerlei versies is overgeleverd (cf. Meier I, p. 250-276). Daar gaat het om een sprookjeskasteel waar een jongeling onschuldig gevangen ligt. De overeenkomst beperkt zich tot de beginstrofe. - 1:1 Oostenrijc (druk Oosten); rijc is weggevallen door slijtage van het papier. In het laat-middeleeuwse volkslied riep de term Oostenrijc (vermoedelijk synoniem met Oostlant; cf. nr.11, 5:2 en nr. 49) het beeld van een geheimzinnig, in het Oosten gelegen (soms zelfs oosters) rijk op. - 1:2 gheciert: ‘versierd’. - 1:3 ende roode gout moet bij het zingen worden herhaald; hetzelfde geldt voor de tweede helft van vers 3 in de volgende strofen. - 1:4 grauwen: ‘grijze’. In de Duitse versies is meestal sprake van Marmelsteen (‘marmer’). doormoeret: ‘in de muren verwerkt’. |
2:1-4 De suggestie wordt gewekt dat de geliefde van de ‘ic’ een kloosterzuster is. - 2:3 Rijck: ‘machtige’; dienaer: De hoofse minnaar beschouwde zich als de dienaar van zijn geliefde. |
3:1-4 De nachtegaal zingt in de linde waaronder hij zijn geliefde zou willen brengen. In de Zweedse versie van dit lied (ten dele geciteerd door Hoffmann, Horae Belgicae II2, p. 164, en in vertaling te vinden bij EuB I, p. 531) staat de linde in het kasteel/klooster dat in de eerste strofe genoemd is; de nachtegaal is een betoverde prinses. Misschien weerspiegelt deze Zweedse versie de oorspronkelijke vorm van het lied. De versie in het AL zou een variant kunnen representeren waarin de nachtegaal een kloosterzuster symboliseert, of als boodschapper van deze onbereikbare geliefde optreedt. De linde die oorspronkelijk in de kloostertuin stond, zou ver- |