82 Tribulatie ende verdriet
AL CLXXIII
Lit.: FvD I, p. 581.
Afscheidslied. De niders hebben de liefdesverhouding verstoord; de minnaar hunkert naar leniging van zijn liefdesverdriet. Hij neemt afscheid van zijn geliefde, maar herinnert haar aan Wat tusschen ons beyden is geschiet.
1:1 Tribulatie: ‘kwellingen’ (speciaal gezegd van de psychische toestand van de minnaar in afwezigheid van zijn geliefde). - 1:2 Wat... al: ‘hoeveel’. - 1:3 Eylacen: ‘helaas’. - 1:5 Confortatie: ‘troost’, ‘leniging van liefdesverdriet’. - 1:6 soudet: ‘zou het’; ghelijden: ‘verdragen’ (nl. dit verdriet). - 1:8 ‘het is nu eenmaal niet anders’. - 1:9 wijts: ‘wijt het aan’; quade tongen: nl. van de niders (zie hiervóór, Dl. II, p. XVIII). - 1:11 ‘want zij maken alles met hun jaloers geroddel kapot’. - 1:12 waer datter: ‘wanneer (waar) ook maar’; vruecht: De gelukzalige toestand die ontstaat (gesciet) als de minnaars bijeen zijn. - 1:14 so: ‘dan’. |
2:1 confoort: synoniem van troost, ‘genezing, leniging van liefdessmart’ (cf. de aant. bij 1:5). Misschien wordt met deze woorden de geliefde aangeduid. - 2:2 Na u staet: ‘op u is gericht’. - 2:4 ‘hoe wreed hebt gij het op mij gemunt’. - 2:5-6 De geliefde is ongenaakbaar, door toedoen van de niders. |
3:2 meerder pijne: ‘grotere smart’. - 3:3-4 Het verliezen van reuk- en smaakvermogen behoort tot de symptomen van de melancholie, veroorzaakt door liefdesverdriet. - 3:4 doet: ‘doet het (nl. Onghetroost te sine)’; al: ‘geheel en al’; vergaen: ‘verdwijnen’. - 3:5 De geliefde is als de geurige rozemarijn (die hem zijn reukvermogen zal teruggeven). - 3:6 medecijne: Troost wordt gezien als het geneesmiddel voor de liefdesziekte. - 3:8 ontfaen: ‘ontvangen’. Het is ook mogelijk, de zin die met 3:7 begint als volgt te lezen: ‘als ik... geen troost ontvang, dan wijt ik dat...’. |
4:1 Oorlof: ‘adieu’. - 4:3-4 bedancke mi... van: ‘dank (u)... voor’. - 4:4 duecht: ‘goedheid’, ‘welwillendheid’. - 4:5 hope aen: ‘stel mijn hoop op’. - 4:6 ‘dat ik het nog wel zal verdragen’. - 4:8 ‘alles wat in uw vermogen ligt’. - 4:9-14 Het refrein van de laatste strofe wordt gevarieerd. |