80 Uut liefden, siet
AL CLXX
Lit.: FvD I, p. 585.
Liefdesklacht. De minnaar hunkert naar de genegenheid van zijn geliefde, en vreest voor een negatieve reactie op zijn liefdesverklaring. Hij waarschuwt andere minnaars voor het lot dat hem getroffen heeft. - De rijmtechniek van dit naar inhoud zeer conventionele lied is verbluffend knap: de twaalfregelige strofen hebben elk vier rijmklanken; de mannelijke rijmen treden in de regels met vrouwelijk rijm als binnenrijm op.
1:3 macht: ‘kan het’; uutspreken: ‘hardop zeggen’. - 1:4 hiet: ‘heet’. In een hoofse liefdesverhouding mocht de minnaar onder geen beding de naam van zijn geliefde noemen (cf. nr. 51, 6:7-8). - 1:5 doorschiet: ‘doorboort’. De voorstelling is dat een blik van de geliefde het hart van de minnaar als een pijl doorboort. - 1:6 Twelc: ‘dat’; ontsteken: ‘in vuur en vlam gezet’. - 1:7 ‘nooit is er een smart zó hevig geweest’. - 1:8 stoot: ‘ellendige toestand’. - 1:9 Vermoedelijk is dit een uitdrukking, ontleend aan een balspel waarbij het ging om het raken van een cloot (‘bal’). De betekenis zal wel zijn: ‘wie zou (in déze omstandigheden) zijn doel kunnen bereiken’. - 1:10 roosken: vleinaam voor de geliefde. - 1:11 Troost mi: ‘lenig mijn liefdesverdriet’; tis noot: ‘ik heb er behoefte aan (nl. aan troost)’. - 1:12 ‘voor ik (van liefdesverdriet) zal sterven’. |
2:1 doorwont: ‘door en door gewond’. - 2:2 ‘wees daar zeker van’ (eigenlijk: ‘wees daar getuige van’). - 2:3 In tshertsen gront: ‘in het diepst van mijn hart’. - 2:4-6 De aanwezigheid van de geliefde kan het liefdesverdriet terstond in geluk doen omslaan. - 2:7 Int swerelts troon (druk croon): ‘onder het uitspansel’, ‘in de gehele wereld’. - 2:8 toon: ‘de klank van haar stem’. Een van de eigenschappen van de ideale geliefde is haar zangkunst. - 2:10 hoon: ‘hoon’, ‘vernederende situatie’. - 2:11 ‘die het loon is van haar dienaar’. - 2:12 die scoon: ‘de schone vrouw’. |
3:1 ‘de vriendelijke woorden van de (mijn) geliefde’. - 3:2 ‘stel ik boven, gaan vóór, geld of bezit’. - 3:3 ‘want gelieven moeten elkaar trouw blijven, horen bij elkaar’. - 3:4-6 Wij begrijpen: ‘evenmin bestaat er bezit dat genezing van liefdesverdriet brengt, dat het liefdesverdriet doet
|