64 Och ligdy nu en slaept
AL CXXXII
Lit.: Kalff, p. 303; FvD I, p. 348; He, p. 91 (tekst), p. 202 (aant.); Eos, p. 498.
Meilied. Een minnaar zingt een lied bij het venster van zijn geliefde. Hij wil haar naar oud gebruik een bloeiende tak, de mey, aanbieden, in de hoop dat zij deze symbolische liefdesverklaring zal beantwoorden met een uitnodiging om bij haar binnen te komen. Zij geeft hem duidelijk te verstaan dat hij niet