59 Och hoe mach hem zijns levens lusten
AL CXXI
Lit.: Kalff, p. 316; FvD I, p. 395; He, p. 86 (tekst), p. 201 (aant.).
Vrouwenklacht. Een vrouw is in de steek gelaten door haar minnaar en beklaagt haar lot. Was het maar andersom: hield hij maar van haar en zij niet van hem! - Enkele woordelijke overeenkomsten met nr. 32 vallen op.
1:1-4 Waarschijnlijk horen wij in deze strofe een vrouw die zich afvraagt hoe haar ontrouwe minnaar nog vrolijk kan zijn. Hellinga's opvatting, waarbij hem in 1:1 als ‘men’ wordt vertaald, lijkt ons minder aantrekkelijk. - 1:1 mach: ‘kan’; hem: nl. mijn minnaar; zijns levens lusten: ‘plezier in zijn leven hebben’. - 1:3 in swaer onrusten: ‘in hevige beroering’. Naar middeleeuwse opvatting was dit het gevolg van het uiteengaan van twee gelieven. - 1:4 troost: Zij bedoelt de verlichting van de liefdessmart die hij (naar haar mening) wel moet gevoelen. |
2:1 medecijn: Het aanschouwen van de geliefde is de medicijn die de liefdesziekte geneest. - 2:2 Doen: ‘toen’. - 2:3 Eylacen: ‘helaas’; mijn: ‘mijn (deel)’. - 2:4 mach: ‘kan’. |
3:1 Dat lot: Een term uit het dobbelspel. Een bijna gelijk vers komt voor in nr. 32, 8:1. - 3:2 dat suer: ‘de zure (bittere) drank (van het verdriet)’. - 3:3-4 Ook deze verzen lijken sterk op nr. 32, str. 3. - 3:3 met allen: ‘volstrekt (geen)’, of: ‘bij alles (wat ik doe)’. - 3:4 dan: ‘maar’; het is teghenspoet: ‘het loopt mij tegen’. |
4:2 laetstwerven: ‘onlangs’. - 4:3 leyde mi... te voren: ‘bood mij aan’, ‘hield mij voor’, ‘spiegelde mij voor’; duecht: ‘goedheid’, ‘liefde’. |
5:1-2 Waren de rollen maar omgekeerd! Dezelfde uitdrukking komt voor in nr. 32, 7:1-2. - 5:1 gheleven: ‘beleven’. - 5:3 in ruste stellen: cf. 1:3. |