58 Met eenen droeven sanghe
AL CXVII
Lit.: Kalff, p. 318, p. 335, p. 346; FvD I, p. 432.
Afscheidslied. Klaagzang van een minnaar die zijn geliefde moet verlaten omdat zij hem haar gunst onthoudt. - Vergelijk nr. 81, een verwant lied met dezelfde beginregel, maar afwijkende strofenbouw.
1:2 ist: druk st. - 1:3 dus: ‘op deze wijze’; bi bedwange: ‘gedwongen’. - 1:4 laten: ‘afstand doen van’; dat liefste goet: ‘mijn liefste bezit’. - 1:8 Verteerende: nl. door het vuur van de liefde. |
2:1 uut charitaten: ‘uit (naasten)liefde’. - 2:3 compassie vaten: ‘medelijden krijgen’. - 2:4 Des: ‘met het’. - 2:5 amoreus aenschijn: ‘lieftallig gelaat’. - 2:7 ghelaten: ‘in de steek gelaten’. |
3:1 so dom van sinnen: ‘zo verdwaasd (door de liefde)’. - 3:4 ende al u gheslacht: ‘en alle leden van het vrouwelijk geslacht’. - 3:5-6 ongeacht Van u: ‘bij u niet in tel’; reyn vroulijc dracht: ‘schone vrouwe’ (dracht betekent ‘het gedragene’, ‘de vrucht’, ‘de persoon’). - 3:7 Daer: ‘waar’; jonste: ‘liefde’, ‘genegenheid’. - 3:8 Als de geliefde hem haar gunst schenkt, zal de wortel van zijn liefde opnieuw uitlopen. |
4:1 verscheyden: ‘uiteengaan’. - 4:2 waer ghi bevaert: ‘waar ge ook terechtkomt’. - 4:3-4 ‘zonder dat (of: tenzij) wij tussen ons beiden de op genegenheid berustende omgangswijze in stand houden’. - 4:5-6 De betekenis van deze mededeling in de context van het lied is ons niet duidelijk. Zou ghi segt in 4:6 geëmendeerd moeten worden in ghi en segt (‘zegt gij mij niet’)? openbaer: ‘dat blijkt’. - 4:7 Dies: ‘derhalve’; wil: ‘moge’. - 4:8 bewaert: ‘beschermt’. |