57 Met luste willen wi singhen
AL CXV
Lit.: Van de Graft, p. 113; FvD II, p. 1549; Koepp, p. 162; He, p. 84 (tekst), p. 201 (aant.).
Historielied. Het lied beschrijft hoe Anne van Bretagne, bij volmacht gehuwd met de Rooms-Koning Maximiliaan van Oostenrijk, op weg naar haar gemaal wordt tegengehouden door de Franse koning die haar dwingt zijn vrouw te worden. De historische werkelijkheid achter deze poëtische weergave is de volgende. Anne van Bretagne, de erfdochter van het hertogdom Bretagne, was in 1490 bij volmacht gehuwd met Maximiliaan van Oostenrijk. De Franse koning Karel VIII verkreeg van de paus in het geheim dispensatie van zijn huwelijk met Maximiliaans minderjarige dochter Margareta. Hij bezette een groot deel van Bretagne. Op 15 november 1491 garandeerde hij Anne bij verdrag een vrijgeleide om naar haar echtgenoot te reizen; op 19 november echter bleek hij haar te hebben overreed om met hèm te trouwen. - Een Duitse versie van dit lied, die op ondergeschikte punten afwijkt, is uitgegeven door Uhland, Volkslieder I, nr.173, p. 455, en door Koepp.
1:1 Met luste: ‘met genoegen’. - 1:2 dat roomsche rijck: ‘het Duitse keizerrijk’ (het heilige Roomse rijk van de Duitse natie, zoals de officiële benaming luidde). - 1:3 coninck Maximiliaen: Aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk droeg sinds 1486 de titel van Rooms-Koning, in 1508 verwierf hij de keizerstitel. - 1:5 den edelen staet: ‘de voorname vorst’ (?). Misschien te emenderen in saet (‘telg’, ‘prins’); de Duitse versie heeft keiserlichen majestat. - 1:6 vrouwen: ‘echtgenote’. - 1:7 Britanien: ‘Bretagne’; beschreven haet (druk hae): ‘door middel van een brief tot zich heeft laten komen’. |
2:1 ‘van de brief heeft zij kennis genomen’. - 2:2 saert: ‘liefelijke’. - 2:3-7 Hier spreekt Anne tot haar gevolg. - 2:4 ‘die make zich reisvaardig’. - 2:5 na: ‘naar’. |
3:1 sadt op: ‘zat te paard’; met eeren: ‘waardig’. - 3:3 suchten en beven: nl. van angst, omdat zij door het haar vijandig gezinde Frankrijk moest reizen (cf. 3:6). - 3:4 jammer: ‘rampspoed’. - 3:5 die coninc van Vrancrijck: Karel VIII. - 3:7 duechdelijc: ‘deugdzaam’. |
4:2 die coninc: Bedoeld is de Franse koning; teghen ghegaen: ‘tegemoet gereden’. - 4:4 ongedaen: ‘ontsteld’. - 4:5 God groete u: ‘God zegene u’. - 4:6 Dit vers kan betekenen: ‘uw eer wil ik beschermen’, maar ook: ‘uw eer wil ík beschermen’. De Duitse versie heeft: ich will euch zu eren haben / zu einem elichen weib. - 4:7 ‘tot verdriet van de Rooms-Koning’. |
5:1 wil... nemmermeer: ‘moge... nooit toestaan’. - 5:2 wijf: ‘echtgenote’. Karel VIII was verloofd met een dochter van Maximiliaan (uit een eerder huwelijk), Margareta, die in 1480 was geboren en sinds 1482 aan het Franse hof werd opgevoed. - 5:3 tot een heere: ‘als echtgenoot’. - 5:5 ende daer toe fijn: ‘en daarenboven voortreffelijk van karakter’ (fijn kan ook ‘godvruchtig’ betekenen). - 5:7 cranselijn: ‘krans’, ‘kroon’. Mogelijk is een bruidskrans bedoeld, misschien ook de kroon die zij als koningin zal dragen. |