53 Ick wil mi gaen verhuegen
AL CI
Lit.: FvD I, p. 467.
Liefdesklacht. De minnaar heeft een lied gemaakt om zijn verdriet te verlichten. Hij smeekt zijn geliefde om bescheyt. De traditionele raadgeving aan andere minnaars ontbreekt niet.
1:1-4 De minnaar is droevig in zijn eenzaamheid; hij wil trachten zijn gemoed op te wekken door een lied te zingen. Zingen, naar het voorbeeld van de nachtegaal (zie 2:1-2) was een middel om melancholie te verdrijven. - 1:4 ‘al kost het mij grote moeite’. - 1:5 Vrou Venus' bloet: Venus verandert (vergiftigt) het bloed van de minnaar. - 1:6 van dier natueren: ‘van dien aard’. - 1:8 ‘ieder die liefheeft, moet daaronder lijden’. |
2:1-2 Naar middeleeuwse opvatting zingt de fiere (‘schone’, ‘trotse’) nachtegaal uit liefdesverlangen een vrolijk-klinkend lied (een so huebscen
|