39 Het ghinghen drie gespeelkens goet
AL LXXX
Lit.: Kalff, p. 442; FvD II, p. 1057; He, p. 63 (tekst), p. 197 (aant.).
Gespeelkenslied. Drie vriendinnen lopen 's winters barrevoets door het bos. Een van hen huilt, de tweede is vrolijk gestemd, de derde vraagt zich af waartoe heimelijke liefdesrelaties leiden. Het droevige meisje vertelt dat haar lief is doodgeslagen door drie soldaten. Kies dan een ander, raadt haar vrolijke vriendin. Maar dat kan ze niet. Ze wil naar de plek waar haar dode geliefde ligt. - Met de nrs. 72 en 76 behoort dit lied tot de ‘gespeelkensliederen’, waarin een gesprek tussen twee of drie vriendinnen wordt weergegeven die elkaar hartsgeheimen toevertrouwen. Waarom de drie vriendinnen in dit lied barrevoets gaan wandelen is ons niet duidelijk.
1:1 gespeelkens: ‘vriendinnetjes’. - 1:2 Spaceeren: ‘wandelen’. - 1:3 bervoet: ‘barrevoets’. Waarschijnlijk typeert dit detail het soort meisjes waarom het hier gaat. Misschien mag men er een teken van armoede in zien; in dat geval heeft de dichter de drie vriendinnen als havelose meyskens willen tekenen, of als berooide meisjes van plezier. Maar het is heel goed mogelijk dat de juiste betekenisnuance ons ontgaat. |
2:2 hadde huebschen moet: ‘was opgewekt gestemd’. - 2:3 Het derde meisje is nog onervaren in de liefde. - 2:4 ‘wat de gevolgen zijn van een geheime liefdesrelatie’, misschien ‘wat geheime liefde betekent’. Een liefdesrelatie behoorde geheim te blijven, vooral als zij niet tot een huwelijk kon leiden. |
3:1-4 Het huilende meisje antwoordt: moet je dat míj vragen? - 3:3 drie ruytersche knechten: ‘drie struikrovers’. Misschien mag men ook aan ‘soldaten’ denken; in de 16e-eeuwse huurlingenlegers nam veel maatschappelijk uitschot dienst. |
4:1-4 Waarschijnlijk spreekt hier het tweede meisje, dat alles van de vrolijke kant bekijkt. - 4:3 boel: ‘lief’, ‘minnaar’; sult ghi: ‘moet je (dan maar)’, of ‘zul je (wel)’. |
5:1-4 Het droevige meisje wil niets van een ander lief weten. Nooit zullen haar ouders haar terugzien. - 5:2 so wee: ‘zoveel pijn’. - 5:4 Wij kunnen slechts gissen wat zij van plan is. Wil zij zelfmoord plegen, in een klooster gaan, of besluit zij tot een zwerversleven? |
6:3 Zij wil naar de linde waar haar dode geliefde ligt. - 6:3 ter linden groene: De linde was bij uitstek de boom waaronder gelieven elkaar plachten te ontmoeten, en ook de plaats waar tweegevechten werden gestreden.
|