38 Het reghende seer ende ick worde nat
AL LXXIX
Lit.: Kalff, p. 391; FvD I, p. 787.
Ruiterlied. Een ruyter klopt 's nachts aan het raam van zijn liefje. Hij brengt een deel van de nacht bij haar door, maar wil dan ongemerkt vertrekken. Zij barst in snikken uit; hij belooft haar een brief te schrijven en haar tot zijn