29 Het voer een maechdelijn over Rijn
AL LXI
Lit.: Kalff, p. 390; FvD I, p. 781; He, p. 45 (tekst), p. 193 (aant.).
Ruiterlied. Een jong meisje ontmoet 's avonds een ruiter die haar in bedekte termen uitnodigt tot een avontuurtje. Zij vraagt haar moeder of zij in de maneschijn de lammetjes mag gaan weiden. De moeder, die begrijpt waar het haar dochter om begonnen is, vindt haar daarvoor nog veel te klein, en sluit haar op in haar kamer, waarna het meisje uit het raam springt om bij haar minnaar te komen. - De tekst in het AL is hier en daar corrupt; ook de Duitse versie (te vinden o.a. bij EuB I, nr.125, p. 438-440) is niet overal duidelijk, wat Goethe de typering ‘Lieblich confus, deswegen Phantasie erregend’ in de pen gaf.