21 Een jonghe maecht heeft mi gedaecht
AL XL
Lit.: FvD I, p. 560.
Liefdesklacht. De minnaar is in opspraak gebracht nadat hij zijn geliefde heeft bezocht. Zij houdt van hem, maar door het verfoeilijke optreden van de nijders is zij onbereikbaar voor hem geworden.
1:1-6 De minnaar vertelt wat hem is overkomen. Een meisje heeft hem rendez-vous gegeven in haar kamer; men heeft hem bespied; er is gekletst, en nu is zijn geliefde onbereikbaar geworden, hoewel zij van hem houdt. - 1:1 maecht: De rijmklank van het binnenrijm keert nog drie maal terug; evenzo in de volgende strofen. gedaecht (druk gedacht): ‘uitgenodigd’. Naar middeleeuws gebruik liet een huwbaar meisje 's nachts haar raam openstaan, zodat haar vrijer haar kon bezoeken. Voorwaarde bij deze sociaal volkomen geaccepteerde gang van zaken was, dat de minnaar niet door kwaadgezinde derden (nijders) gezien werd. Gebeurde dat wel, dan geraakte hij, en waarschijnlijk ook het meisje, in opspraak..Een (tijdelijke) scheiding was in zo'n geval onvermijdelijk. - 1:3 gewaecht: ‘gedurfd’. - 1:4-5 FvD plaatst geen puntkomma na bespiet en besluit 1:4 met een punt, 1:5 met een vraagteken. - 1:4 van nijders fenijn: ‘door de giftige praatjes van de nijders’. - 1:5 in drucke: ‘in verdriet’ (de toestand van melancholie bij de minnaar, die het gevolg is van de afwezigheid van
|