84 Laet ons den landtman loven
AL CCI
Lit.: FvD I, p. 815.
Bron: Eccl., p. 74-75. Het XXXIII. Liedeken, op de wijse, Laet ons den landtman louen, &c.
Een aerbeytsman die drinct// en sal niet wor-den rijck/
die tweynich dat Godt schinct// niet en houdt ra - de - lijck
van hem neemt het goet wijck//Hy neemt af deur tgheuen milt /
wijn en - de wijfs ver - dwa - sen// die na de
hoe-ren ra - sen//wer- den ghe-meyn-lijck wilt.
FvD wijst erop dat de melodie een contrafact is van het Franse ‘Reveillez vous Piccars’ (p. 819).
Zowel AL als Eccl. volgen strenge rijmschema's, die overigens onderling niet geheel overeenstemmen.
De transcriptie ondervond hierdoor weinig moeilijkheden, behalve bij de voorlaatste regel waar wij, om het rijm ‘goet’ / ‘moet’ ook muzikaal te laten uitkomen, de g' naar de slotregel trokken; mogelijk zong men ‘Daer het’ enz.