Het Antwerps Liedboek. 87 Melodieën uit 'Een schoon liedekens-boeck' van 1544. Deel 2. Commentaar

[p. 116]

79 Wie was die ghene die die looverkens brac
AL CLXVIII

Lit.: FvD II, p. 1583; MM, p. 36.

Bronnen:
Sl 145 Nae die wise Loouerkens dat zijn loouerkens.

Lo - uen soe wilt mijn siel den Heer Lo - uen wilt
hem en danc-baer zijn
Ick sal hem van goe - der her - ten seer Sin- ghen en
lo-uen met bli - den schijn
Tal - len ter-mijn / hem
dan-cken fijn Den Hee - re der Hee - ren/ vol
al - der ee - ren Mijn- der sie - len me - de - cijn.

¹⁾

Eccl., p. 126. Het LXIIII. Liedeken op de wijse, Louen soo wilt mijn ziel den Heer. Psal. 145. Oft Loouerkens dat sijn loouerkens.

Dat de melodie, die Sl met ‘Loouerkens dat zijn loouerkens’ aanduidt, behoord heeft bij de ‘Storm van Munster’ is natuurlijk niet met zekerheid te zeggen; behalve de ‘loouerkens’ in de eerste regel pleit ook het

1) Eccl. a.

[p. 117]

martiale karakter van de wijs voor de ontlening, die door MM, p. 36 gemaakt is; FvD II, p. 1583 probeert het - minder gelukkig - met Sl 83 ‘Te munster staet een steynen huys’.