78 Waer sal ic mi henen keren
AL CLXVI
Lit.: FvD II, p. 1070; MM, p. 273.
Bron: Sl 107 Nae die wise Wes salich my gheneeren / ick arme broederlijn.
O God/mijn hert/mijn sin - nen Die zijn seer wel
V lof wil ick be-ghin - nen Mijn glo-ry v ma -
V sal ick mijn le- uen lanck Met
her - pen en sna - ren ghe-clanck Dat ick mach
vruechde winn- - nen O Heer lo - uen met sanck.
SL 107 verwijst naar de 3e en 2e regel van de eerste strofe van AL CLXVI.
FvD II, p. 1070 neemt o.i. terecht aan dat in de eerste versregel ‘arrem broederlijn’ gezongen werd.