42 Ic had een alderliefste
AL LXXXVI
Lit.: FvD I, p. 335; MM, p. 78.
Bron: Sl 68 Na de wise Waer is mijn alder liefste/die ick met ooghen aensach.
O God wilt mi sal-ue - ren Het wa - ter coemt mi
aen Het li - den wil mi de - ren Heel la - ten
te gron-de gaen. Seer diep ben ick ghe-son - cken
Ver - druct van een tem - peest Ick riep / mijn woer-
den die clon - cken Als ick was seer be - ureest.
Ga naar eind1)Ga naar eind2)Ga naar eind3)Ga naar eind4)
De semibrevisrust aan het begin is stellig een minima, zoals ook door Clemens gelezen wordt.