39 Het ghinghen drie gespeelkens goet
AL LXXX
Lit.: FvD II, p. 1057; MM, p. 63.
Bronnen:
Sl 109 Na die wise. Het waren drie ghespelen / sy waren vroech op ghestaen.Ga naar eind1)
Die Heer tot mi-nen Hee - re / Die sprack met
claer ver - stant Coemt sit - ten
met groo - ter ee - re Tot mijn-der rech-ter hant.
DEPB CLVI (Sch., p. 188). Dit is die wise van Het souden drie ghespeelkens goet/spaceren gaen in dat wout
Wij wil - len ons gaen ver - hef - fen Bo - uen al - le
aert-sche din-ghen En - de clim-men met on - se ghe -
dach - ten Al on - der die se - ra - phi - nen
FvD (p.1058) leest de melodie in DEPB een toon lager, en transponeert haar vervolgens naar F om de vergelijking met Sl te vergemakkelijken. De versie van DEPB is echter duidelijk dorisch; verwante melodieën in afwijkende modus zijn in de middeleeuwen geen zeldzaamheid.