Bron: Eccl., p. 57. Het XXIIII. Liedeken, wt den selfden Cap. op de wijse, Een Venus dierken, oft Ontwaect nv Israel &c.
Als een ghe-wel - dich man v hier wilt trec - ken //
Tot hem weyghert v doch al- - tijt //
Dijs sal tot v meer sijn be-gheer-te strec - ken //
Van selfs v niet in - drin - - ghen-de sijt //
Hy sy oock niet deur nijt// heel ont -
sla- ghen// Op dat-men v ghe-bruy - cken mach //
Be-ueelt hy v oock wat na sijn be- ha - ghen //
Maect oock van weyge- ren gheen ghe - wach.
[pagina 27]
[p. 27]
Omdat de regels 5 en 6 van de strofen in de AL-tekst tesamen minder lettergrepen tellen dan de corresponderende regels in Eccl., hebben wij de indeling van de melodie moeten wijzigen.
Voor een meerstemmige zetting vgl. Lenaerts, p. 65.