Amsterdams minne-beekje. Deel 2
(1637)–Anoniem Amsterdams minne-beekje– AuteursrechtvrijStemme: Meysje moet ick by u slapen. &c.
OVerschoone Harderinne,
Ghy doet mijn leven en doleur
Met ghetreur,
Ick bid u aen om wederminne,
Wilt my gunnen dit faveur.
2 Cupido dat machtigh Goodje,
Heeft my door zijn straffe hant
Soo ontmant,
| |
[pagina 185]
| |
Hy treften my al met een schootje,
't Binnenst van mijn inghewant.
3 Rosemont u blonde hayren,
Die met strickjes zijn doorvlecht,
En ghehecht,
Sijn de banden van beswaren,
Waer dat ghy mijn vast aen leght.
4 Lipjes rooder als Corale,
En u tanden die daer door
Van Yvoor
Glinsteren gelijck de strale,
Van de Sonne breecken door.
5 Harderinne soet ter tale
Op u wangen ist gebloos,
Van een Roos,
Myne pen kan niet afmale,
Wat natuer en u verkoos.
6 Hondert duysent aerdighede,
Swieren om u heen en weer,
Op en neer,
Wilt ghy dooden dese lede?
| |
[pagina 186]
| |
Vwen wil is mijn begeer.
7 Maer ick bid u om ghenade,
Roosemont en om perdoen,
Met een soen:
Ick sal prijsen uwe dade,
Ende uwen wille doen.
N. van Haren.
In lyde geduldigh. |
|