Amsterdams minne-beekje. Deel 2
(1637)–Anoniem Amsterdams minne-beekje– AuteursrechtvrijStemme: Lycoor die door zijn stralen, &c. Ofte: Noyt was ons Amintas droever, &c.
EY Daphne hebt medogen
En koelt de brandt,
Die al zijn fris vermoghen
Geheel ontmant.
| |
[pagina 157]
| |
2 Besiet hoe dat de Minnen
Hen gantsch verdwijnt,
En siel en rif van binnen,
Op 't snootst verkleynt.
3 Hebt deernis waerde maget,
Ontfermt u mijn,
En siet hem aen die klaget,
Door liefdens pijn.
4 O Daphne Herderinne,
Mijn Paragon,
Laet u de min verwinnen
Die mijn verwon.
5 Ic heb noyt vaeck voor desen
V trotsigheyt,
Maer liefde steets bewesen,
Gedient, gevleyt.
6 Dies laet u lieve oogen
Weerom tot mijn
Met soetigheyt bewogen
Gestadigh zijn.
7 Of anders so moet sterven
Amyntae Ziel,
Die geen vreucht kan beerven
Midts ghy verviel.
S P E nitoR. |
|