Amsterdams minne-beekje. Deel 1
(1637)–Anoniem Amsterdams minne-beekje– AuteursrechtvrijWyse alst begint,, Die soeckt die vint.
AY seght eens, soete, soete, soete Rosemont,
Hoe gh u soo koeltjes houden kont,
Alleens alleens, alleens, als of ghy merckten niet
Mijn innigh opgekropt verdriet,
En hoe de min' en hoe de min, en hoe de min my t harte brant,
En teert my al het ingewant
2 'k Weet wel mijn hertje, hertje, hertje, dat ghy weet
Schoon ghy 't kont houden soo secreet,
Hoe dat, hoe dat, hoe dat een heete minne schicht,
In my veel vlammen heeft gestichtt
't Geen u Goddin, t geen u Goddin, 't geen u Goddin maeckt openbaer
Mijn minne treeckjes allegaer.
Den mensch is veranderlijck. |
|