Amsterdams minne-beekje. Deel 1(1637)–Anoniem Amsterdams minne-beekje– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 160] [p. 160] [pagina 161] [p. 161] Aubade. Op de wyse: Dat Phillis reyst en spoeyt, &c. DE lust tot mijn vriendin Drijft my dat ick hier in De nare nacht my vin Voor hare deure, Op hoop dat eens haer sin Geneyght tot wedermin De trouwheyt ondervin Van myn die treure. En trouwe liefd met hope mengel 2 nacht en dach ontrent haer hengel. Want als een yder leyt, [pagina 162] [p. 162] En rust van arrebeyt, Van sorgh, van anghst, en leyt, En dagelijckx sloven, Dan myne minne blaeckt En 't hert vol sorge waeckt, Het welck my yets diets maeckt Om u gelooven, Dat wijl ick druck de sachte pluymen Ick licht gelegentheyt versuyme. 3 En alles vruchteloos Want wat ick klaegh oft koos Sy leent mijn klacht altoos Verstopte ooren, Het bangh en naer gesucht Dat mijn borst ontvlucht, Ick sie in d ydle lucht Als windt versmoren, Want sy verhart, spot met mijn klaghen En schep in myne smart behagen. Elck zijn tijt, Vorige Volgende